Bij de aankoop in 1911 werd vermoed dat Van der Donckt in dit werk een van zijn leerlingen, Albert Gregorius, had weergegeven. Aangezien de Bruggeling Gregorius in 1774 geboren werd, was hij in 1795 – het jaar dat dit portret volgens het opschrift gemaakt werd – eenentwintig jaar, wat met de ouderdom van de voorgestelde figuur kan overeenstemmen. Van der…
Lees meer
Bij de aankoop in 1911 werd vermoed dat Van der Donckt in dit werk een van zijn leerlingen, Albert Gregorius, had weergegeven. Aangezien de Bruggeling Gregorius in 1774 geboren werd, was hij in 1795 – het jaar dat dit portret volgens het opschrift gemaakt werd – eenentwintig jaar, wat met de ouderdom van de voorgestelde figuur kan overeenstemmen. Van der Donckt toont hem als een gevoelige jongeman, omringd met enkele kunstenaarsattributen zoals een gipsen afgietsel van een antiek beeld, een potloodhouder en een grote tekenmap.
In 1801 vertrok Gregorius naar Parijs om er zich te vervolmaken in het atelier van zijn stadsgenoot Suvée, maar toen zijn leermeester enige tijd later naar Rome vertrok, ging hij zich perfectioneren bij zijn rivaal Jacques-Louis David. In Parijs ontpopte Gregorius zich tot een uiterst bekwaam portrettist; zo kreeg hij onder meer de opdracht om portretten te schilderen van Napoleon I, Lodewijk XVIII, Karel X, de hertog van Orléans (de latere koning Louis-Philippe) en stelde hij er tussen 1812 en 1835 meermaals tentoon op de Salons. Wegens zijn Parijse reputatie werd hij in 1835 benoemd tot directeur en ‘hoofdprofessor’ van de academie in Brugge.
Lees minder