Het is zo dat de pioniers (van 1919 tot aan het interbellum) in hun eigen tijd niet de aandacht kregen die ze verdienden. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het abstract modernisme dominant in België met kunstenaars als Jo Delahaut, Dan Van Severen en vele anderen. Zo komt het dat grootheden als Georges Vantongerloo, Victor Servranckx en Jozef Peeters pas later, door het succes van de jongere generaties, naar waarde werden geschat.
Het abstract modernisme kent vele verschijningsvormen, maar altijd staan vorm, kleur of lijn centraal. De eerste generatie noemt men de Zuivere Beelding, de grondleggers. Na de Tweede Wereldoorlog tekenen zich twee dominante categorieën af, namelijk de geometrische en de lyrische abstractie. Die eerste wordt gekenmerkt door hoekige, meetkundige vormen. Hiervoor baseren schilders en beeldhouwers zich op de experimenten van o.a. het kubisme en het futurisme. De lyrische strekking staat voor een vrije, gevoelsgeladen vorm. Rond dezelfde periode ontstaan ook de meditatieve abstractie en de informele kunst.
Historiek
De belangrijkste kunstenaars worden in de rubriek ‘historiek’ belicht. Elf van hen worden besproken in een uitvoerige biografie, waarin hun plaats wordt geschetst in het verloop van het Belgische abstract modernisme. Typisch voor de abstract modernisten is dat ze zich groepeerden, tijdschriften uitgaven en evenementen zoals lezingen en expo’s organiseerden. Ook dat aspect van het abstract modernisme komt aan bod.