Steeds op zoek naar begrip en communicatie was het kunstenaarschap bijgevolg de beste weg naar de buitenwereld. Het is dus niet verwonderlijk dat het zelfportret, de zelfbespiegeling, de kunstenaar en zijn attributen een essentiële rol spelen in zijn oeuvre. Er zijn weinig kunstenaars die zichzelf zo dikwijls en op zoveel verschillende manieren in beeld hebben gebracht.
Waar hij in de vroege jaren met het traditionele zelfportret zelfzeker het directe oogcontact met de toeschouwer zoekt, grijpt hij door middel van identificatie en transformatie vrij vlug naar verborgen zelfportretten. De identificatie met de gekwelde, gefolterde en gekroonde Christus maar ook de identificatie met de dood die hem constant tormenteert komen veelvuldig aan bod. Met zin voor satire transformeert hij zichzelf in een meikever of een hareng saur, of ensceneert hij zichzelf midden zijn maskers en zijn oeuvre. Tot het einde toe stelt hij zichzelf in vraag binnen een historische, sociale, artistieke, politieke en familiale context en betrekt hij de toeschouwer bij deze gedachtewisseling.
Tekst: Sabine Taevernier