De naakte, bebloede, pas verrezen Christus die in tranen zijn wonden toont, was in de beeldende kunsten van de late middeleeuwen een vaak voorgesteld motief: ‘man van smarten’ wordt het genoemd. Kijken naar zo’n smartelijke voorstelling van Jezus verdiepte het geloof, nam men aan. Er zijn diverse varianten van de voorstelling, waaronder een met treurende engelen. Dit is daar een voorbeeld van. Jacob Cornelisz (ca. 1470-1533) staat als schilder nog in de middeleeuwse traditie, maar zijn werk kondigt ook al de renaissance aan.
Paneeltjes als deze, waarin Jezus’ lijden centraal staat, hingen in privéruimtes, zoals een slaapvertrek, en de welgestelde eigenaar nam ze ook mee op reis. Andachtsbilder, worden ze genoemd. In de privésfeer moesten ze bij de biddende toeschouwer gevoelens van medelijden wekken. Dat is wat de vier engelen – traditioneel zijn zij bemiddelaars tussen gelovigen en God – hier links en rechts als het ware voordoen, met betraande gezichten en in van smart verwrongen houdingen. Het offer dat Jezus door zijn dood aan het kruis bracht is in het landschap op de achtergrond te zien.
De figuur van Christus, nog gekleed in de lendendoek die hij aan het kruis droeg en met de doornenkroon op zijn hoofd, bevindt zich prominent op de voorgrond. De betraande Jezus staat in zijn geopende sarcofaag. De nadruk ligt in de voorstelling op zijn wonden en het bijbehorende bloed, dat van verschillende kanten in een miskelk gutst. Bij de eucharistie bevat die kelk wijn. Beter gezegd: het bloed van Christus dat in wijn is getranssubstantieerd. Boven Christus maakt God in de hemel een zegenend gebaar en daaronder vliegt de Heilige Geest in zijn bekende duivengedaante. Samen vormen zij de Heilige Drievuldigheid.
Dit is een vroeg werk van de Noord-Nederlandse schilder en ontwerper van houtsneden Jacob Cornelisz (van Oostsanen), die afkomstig was uit Oostzaan en vooral actief was in Amsterdam en Alkmaar en omgeving. Karel van Mander noemt hem in zijn Schilder-Boeck ‘een grote meester in het hanteren van de penseel’. Er staan momenteel een dertigtal schilderijen op zijn naam. Behalve voor geestelijken werkte Cornelisz ook voor de burgerij. Voor zover we weten maakte hij tot 1510 vooral kleinere schilderijen, onder meer geïnspireerd door Albrecht Dürer en Lucas van Leyden.
‘Van Oostsanen’ staat bekend als een perfectionist op technisch vlak, een scherpe waarnemer en een schilder die tot een persoonlijke vormentaal is gekomen, op de grens tussen de middeleeuwen en de renaissance. Museum Mayer van den Bergh bezit van hem ook nog een klein drieluik met een voorstelling van dezelfde ‘man van smarten’. Jacob Cornelisz (van Oostsanen), leermeester van Jan van Scorel, werd recent opgewaardeerd, met onder meer in 2014 een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar, het Amsterdam Museum en de Grote Kerk in Alkmaar.
Verken de collectie van Museum Mayer van den Bergh via de website en volg het museum via Facebook.