In 1925 ontdekte Permeke samen met zijn vriend uit de Brugse Academie Armand Delwaide de streek van Jabbeke. Ze gingen er beiden regelmatig schilderen en brachten er samen de zomermaanden door. In 1928 kocht Permeke een stuk grond van boer Saeys langs de weg van Brugge naar Gistel. Boer Saeys stond overigens ook vaak model voor Permeke, voor zijn monumentale…
Lees meer
In 1925 ontdekte Permeke samen met zijn vriend uit de Brugse Academie Armand Delwaide de streek van Jabbeke. Ze gingen er beiden regelmatig schilderen en brachten er samen de zomermaanden door. In 1928 kocht Permeke een stuk grond van boer Saeys langs de weg van Brugge naar Gistel. Boer Saeys stond overigens ook vaak model voor Permeke, voor zijn monumentale, primitieve boeren. Permeke liet een huis naar eigen ontwerp bouwen op het aangekochte stuk grond en betrok het eind 1929 met zijn gezin.
Intussen doorkruiste Permeke het Vlaamse landschap en maakte schetsen van het landelijke leven. Heel impulsief tekende hij fragmenten van boerderijen en boeren op het veld. In De oogst plaatste hij de mens centraal in het landschap. De boeren verzamelen en bundelen het koren. Het hele tafereel is kubistisch vormgegeven in een evenwichtig opgebouwde compositie. Het warme geel van het koren en de zon overheersen. Vlakken en lijnen wisselen elkaar af. Enkele delen van het doek liet hij onbeschilderd, omgeven met een zwarte omtreklijn. Het menselijke aspect van de personages vormt een aandachtspunt bij Permeke. Hij legde nadruk op het armoedige en harde leven van de boer en boerin, niet als aanklager, maar als verslaggever.
Lees minder