In Betel, in het midden van een heuvellandschap met een rivier, openbaart God zich aan Jakob. Hij geeft Jakob de naam Israël en belooft hem het land van Abraham en Isaak. Jakob richt daarna een altaar op en wijdt het in door er olie over te gieten (Gen. 35:14). Een tetragram vervangt hier de afbeelding van God de Vader.
Your browser doesn't meet the minimum requirements to view this website. The browsers below are compatible. If you do not have one of these browsers, click on the icon to download the preferred browser.