In een rivierlandschap is Christus op de voorgrond in debat met de farizeeën. Achter hem staan zijn leerlingen. Een farizeeër toont hem een munt en vraagt Christus of het juist is om belasting te betalen aan de Romeinen, die over Palestina heersen. Christus vermoedt een valstrik en vraagt wiens beeltenis en naam op de munten staan: 'Zij zeiden tot hem…
Lees meer
In een rivierlandschap is Christus op de voorgrond in debat met de farizeeën. Achter hem staan zijn leerlingen. Een farizeeër toont hem een munt en vraagt Christus of het juist is om belasting te betalen aan de Romeinen, die over Palestina heersen. Christus vermoedt een valstrik en vraagt wiens beeltenis en naam op de munten staan: 'Zij zeiden tot hem: van Caesar. Toen zei hij tegen hen: Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort' (Matteüs 22; Marcus 12; Lucas 20).
Lees minder