Onder de vele kunstenaars en intellectuelen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchten, bevond zich ook de filosoof en professor Lucien Brulez en zijn Roemeense vrouw. De uitwijkelingen hadden geregeld contact met elkaar en de zwartogige Fortuna Brulez-Mavromati inspireerde Van den Berghe tot een van zijn meest expressionistische portretten. De kunstenaar maakte twee varianten die aan het uiteindelijke portret…
Lees meer
Onder de vele kunstenaars en intellectuelen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland vluchten, bevond zich ook de filosoof en professor Lucien Brulez en zijn Roemeense vrouw. De uitwijkelingen hadden geregeld contact met elkaar en de zwartogige Fortuna Brulez-Mavromati inspireerde Van den Berghe tot een van zijn meest expressionistische portretten. De kunstenaar maakte twee varianten die aan het uiteindelijke portret voorafgaan. Naar een van de portretten maakte hij ook een linosnede. Iedere variant bezit een zelfstandige kwaliteit, maar toch is er in elk volgend werk een evolutie naar een steviger structuur en een grotere dynamiek. De herhaling van hetzelfde onderwerp tot hij de gewenste expressie bereikte, is een werkwijze die Van den Berghe vaak toepaste. De versie uit het Museum voor Schone Kunsten Gent is de eerste van de twee 'voorbereidende' varianten en heeft nog het karakter van een onafgewerkte studie, hoewel de figuur zelf bijna volledig is uitgewerkt in zwaar aangebrachte verflagen. Het fauvistisch kleurgebruik en het expressief opgemaakte gelaat vinden we terug bij de Russische expressionist Alexej von Jawlensky, terwijl ook de vrouwenportretten van Kees van Dongen en Jan Sluijters hem zeker hebben beïnvloed. Zoals bij de portretten van Jawlensky overstijgt ook dit portret de eenvoudige weergave van een welbepaald individu. Het wordt een icoon van de onbereikbare, niet te doorgronden vrouw. Het is het begin van een steeds terugkerende thematiek waarin de problematische man-vrouw relatie gestalte krijgt. Die voor hem wezenlijke problematiek zal Van den Berghe niet meer in portretten uitdrukken, maar in taferelen waarbij de vrouw naakt en vaak zonder hoofd worden voorgesteld, soms met humor en milde zelfspot, gaandeweg echter met een bitterheid die zijn ontgoocheling in de mens niet verhult.
Lees minder