Het project toont twee naakte, wijdbeens staande jonge mannen die elkaar in evenwicht houden op de voorplecht van een schip. In zijn schetsboek uit 1894-1898 vinden we niet minder dan 16 studietekeningen voor dit project. Als Minne verneemt dat men niet akkoord gaat met het voorgestelde thema, vernielt hij het drie meter hoog project in gips onder de ogen van Henry Van de Velde. Het kleinere gipsmodel wordt dat jaar nog tentoongesteld op de expositie Arts and Crafts in Den Haag onder de titel Solidarité. Er bestaan eveneens versies in brons en marmer. Het KMSKA bezit een gipsen en een bronzen versie van het werk.
In 1899 geeft de Société des Artistes et Ecrivains Français aan Minne de opdracht om ter nagedachtenis van de Franstalige Gentse dichter George Rodenbach een gedenkteken te ontwerpen. De naam van het gedenkteken staat bekend onder de naam Bruges-la-Morte, naar de gelijknamige roman van Georges Rodenbach. Het eerste gipsontwerp, waarin een zieltogende vrouw half in het blok verzonken ligt, wordt niet uitgevoerd. Het uiteindelijk ontwerp, uitgevoerd in marmer, vindt een plaats op het Sint-Elisabethbegijnhof in Gent, waar het in 1903 wordt ingehuldigd, na achtereenvolgens door Brugge en Doornik te zijn geweigerd.
Na 1900 volgen nog verscheidene opdrachten. De redenaar - een ongewoon thema in het oeuvre van de kunstenaar - kan bedoeld zijn als een gedenkteken en heeft wellicht met een opdracht te maken. Het Museum voor Schone Kunsten van Gent bezit een bronzen versie van de sculptuur, waarvan ook een marmeren versie bestaat. Van 1906 tot 1909 bestelde de Duitse mecenas Karl Ernst Osthaus bij Minne drie grafmonumenten in marmer voor zijn familie. Telkens kiest de kunstenaar voor allegorische figuren. Stilistisch zoekt Minne hier aansluiting bij de stijl van het Rodenbachmonument en De fontein der geknielden. Hij slaagt er echter niet meer in om de zuivere stilering en strakke vormgeving van voorheen te bereiken.
Ook na de Eerste Wereldoorlog krijgt Minne een aantal bestellingen, onder meer het gedenkteken voor Emile Claus in de tuin van de Villa Zonneschijn (het huis van de schilder in Astene) en het Monument voor Koningin Astrid, dat zich nu in het Stadspark van Antwerpen bevindt. Dat laatste beeld is ontwikkeld uit het geplande, maar nooit uitgevoerde Vredesmonument uit het begin van de dertiger jaren en stelt een Moeder en kind voor.
Tekst: Helke Lauwaert