Het schilderij toont een voorovergebogen vrouw die op een veld aardappelen rooit. Maar vergis je niet: het onderwerp van het doek is niet de vrouw, zelfs niet het landschap. Alles draait om de zware arbeid. Die vervormt – of misvormt – alles op het doek. Van Goghs brute, onbehouwen manier van schilderen versterkt dat gevoel. De hoekige en zware schilderwijze van de Aardappelrooister komt overeen met het harde leven dat Van Gogh wilde uitbeelden. Hij flatteert niets, maakt geen onderscheid tussen de vrouw, de aarde en de aardappelen.
Vincent van Gogh zag boeren en handwerkslieden als vrome mensen die nobele arbeid verrichten. Hij probeerde inzicht te krijgen in het leven van de boer. Daarom schilderde hij de seizoensgebonden landarbeid: ploegen, zaaien, oogsten, maaien. Voorstellingen van het boerenleven noemde Van Gogh ‘schilderijen met klompen’. Hij trad daarmee in de voetsporen van Jean-François Millet. Deze schilder beschouwde hij als de ‘eeuwige meester’ van het boerengenre.
Vincent van Gogh schilderde de Aardappelrooister in zijn Hollandse periode. Hij had net een zestal grote doeken gemaakt, waaronder De aardappeleters. Hij besloot om voorlopig enkel nog kleine werken te maken, zoals studies naar model. Het schilderij Aardappelrooister is er één van. Maar van Gogh vond niet gemakkelijk modellen. Plaatselijke geestelijken werkten hem tegen. Hij vertrok voorgoed uit zijn geboorteland en vestigde zich in Antwerpen.
De stadscultuur van Antwerpen gaf van Gogh frisse inspiratie. Hij vond Antwerpen een mooie stad. Hij geraakte er gemakkelijk aan materialen en kreeg er de kans om naar naaktmodel te werken. In januari 1886 gaf van Gogh zich op voor de Academie in Antwerpen. De strenge schoolse aanpak irriteerde hem al snel. De docenten vonden zijn manier van tekenen te grof. Van Gogh noemde op zijn beurt hun traditionele werkwijze ‘droogkloterig’. Hij kwam dan ook al snel met docenten in conflict. Na twee maanden hield hij de opleiding voor bekeken.
Van Gogh bezocht veelvuldig musea en galerijen, waaronder ook het KMSKA. De omvangrijke kunstcollecties inspireerden hem, in het bijzonder het werk van Peter Paul Rubens. Zijn liefde voor Rubens zien we ook in zijn eigen werk terug. Bijvoorbeeld door een sterke belangstelling voor de portretkunst en een kleurrijk palet. Vincent schreef over zijn museumbezoek in een brief aan zijn broer Theo: ‘Rubens maakt wel een sterken indruk op mij, ik vind zijn teekenen kolossaal goed, ik bedoel hier de teekening van koppen en handen op zichzelf’.