M bewaart maar liefst drie exemplaren van het ambitieuze ontwerp voor de westtorens van de Sint-Pieterskerk, die tot de oudste van de Lage Landen behoren. Naast een stenen maquette uit 1524-1530 in de kerk worden ook twee ontwerptekeningen op perkament in M bewaard. Er is een plan voor de westgevel uit circa 1460-1480, en een wat jongere tekening uit circa 1505. Deze laatste werd in 2014 op de Vlaamse Topstukkenlijst opgenomen.
De oude Sint-Pieterskerk, die vanaf circa 1000 werd opgetrokken in de voor het Maasland kenmerkende Romaanse stijl, werd vanaf circa 1400 in verschillende bouwfasen gesloopt en vervangen door een veel grotere kerk in gotische stijl. Na onder meer Sulpitius van Vorst (1375-1439) werd Mathieu de Layens (circa 1400-1483) bouwmeester van Leuven. In die hoedanigheid overzag hij de ‘bouwwerf van de eeuw’ in Leuven, met naast werken aan de Leuvense stadswallen, het opvolgen van drie grote werven aan de Leuvense Grote Markt: het stadhuis, de Sint-Pieterskerk en het Tafelrond, dat een plaats bood voor bijeenkomsten van Leuvense rederijkerskamers, schuttersgilden en andere verenigingen.
Aan Mathieu de Layens wordt een monumentaal ontwerp voor de westtorens van de Sint-Pieterskerk (collectie M Leuven, LP/928) uit circa 1460-1480 toegeschreven. Boven een laatgotische bouw van drie verdiepingen zien we op deze tekening op perkament een bijzonder weelderig uitgewerkte driekoppige torenpartij. De zeer fragiele materiële toestand bemoeilijkt grondiger onderzoek van dit ontwerp, waardoor de genese ervan vooralsnog grotendeels op hypothesen berust.
De veel beter bewaarde ontwerptekening van de westelijke torens uit circa 1505 is allicht toe te schrijven aan De Layens’ opvolger Joost Massys (1463-1530). In een document van de Leuvense stadsmagistraat uit 1524, dat bewaard is gebleven in het Stadsarchief (SAL nr. 1526, f. 250v-251v), wordt immers naar Massys verwezen als bouwmeester van de westelijke torenpartij, die ‘(…) ’t patroen daernae men tot noch toe daertoe gewracht heeft, gemaect heeft (…)’. Deze broer van kunstschilder Quinten Massys (1466-1530) was mogelijk oorspronkelijk horlogemaker van opleiding, maar leidde vanaf de vroege 16e eeuw de werken aan de Sint-Pieterskerk. De eerste steen voor de nieuwe torenpartij werd gelegd in 1507 nadat de oude romaanse westbouw in 1499 was afgebroken.
Joost Massys tekende op vijf samengestelde perkamentbladen, met een totale grootte van 2760 op 820 mm, een gedetailleerd ontwerp voor een westwerk met drie octogonale torenspitsen die worden gedragen door vier bouwlagen. Als bij deze tekening de gebruikelijke schaal van 1:60 werd toegepast, betekent dit dat de middelste en grootste torenspits een hoogte van zo’n 175 meter zou hebben bereikt. Dit megalomane plan getuigt dan ook van de toenmalige, letterlijk torenhoge ambities om Leuven op de kaart te zetten, en moet alleszins opzien hebben gebaard bij de Leuvenaars.
Massys maakte zijn tekening niet in een strak orthogonale projectie van rechte lijnen, maar hanteert een illusionistisch perspectief, wat de driedimensionale vorm suggereert van de kerktorens van beneden af gezien. Ook komen op het ontwerp enkele menselijke figuren voor in het kerkportaal, en een torenwachter die helemaal bovenaan in de torenspits de trompet steekt. Mogelijk wilde hij hiermee het stadsbestuur en de Leuvenaars een realistischer en levensechter beeld geven van de aanblik van de torens.
Op 11 april 1524 werd Joost Massys door de Leuvense stadsmagistraat belast om een stenen maquette te maken voor de opstand van de westbouw van de Sint-Pieterskerk. Voor de uitvoering van de maquette liet Massys zich bijstaan door zijn schoonzoon, de Leuvense beeldhouwer Jan Beyaert. De maquette toont het concept van de centrale toren en de noordelijke zijtoren vanaf het vierde niveau van de westbouw. Vermoedelijk was de bouw van het torengeheel in 1524 dus al gevorderd tot het derde niveau. Dit driedimensionale torenontwerp, dat vandaag in het noordtransept van de Sint-Pieterskerk is opgesteld, is uniek in zijn soort.
Er is geopperd dat het stadsbestuur niet overtuigd was van de haalbaarheid van het perkamenten ontwerp. Toch blijkt uit het vermelde document van de stadsmagistraat uit 1524 dat er al eensgezindheid was over de detailuitvoering, aangezien Massys ook belast werd met het vervaardigen van alle mallen voor het geprofileerde steenhouwerswerk. Uit het document blijkt bovendien de bezorgdheid van het stadsbestuur voor de continuïteit van de bouwwerken in de toekomst, indien Massys zou overlijden of Leuven zou verlaten voor grote bouwwerven in andere steden. Het concrete ontwerp waar men in de volgende jaren naar toe moest werken werd hiermee letterlijk ‘in steen gebeiteld’. In dat opzicht is deze maquette dus eerder als een studie- en werkinstrument voor het instrueren en inplannen van de werklieden te beschouwen. Ook in onze tijd is een 3D-ontwerp nog steeds meer inzichtelijk dan de bouwtekeningen van een architect.
Alle mooie plannen ten spijt, botsten de torenhoge ambities van Leuven echter al snel met de realiteit. De bouw van de torens moest al in 1541 worden gestaakt, toen de zuidelijke toren ongeveer vijftig meter hoogte had bereikt. Geldgebrek zal zeker hebben meegespeeld, maar uiteindelijk waren het stabiliteitsproblemen die het droomproject deden stranden. Vanaf 1570 stortte de toren geleidelijk in en in 1613 werd het hoogste deel afgebroken. Op een tekening uit de vroege 17e eeuw is de opstand van de rechtertoren van de Sint-Pieterskerk weergegeven na de instorting van 1603. Binnenin is duidelijk een houten steunstructuur zichtbaar. De toren telt drie duidelijk gemarkeerde bouwgeledingen. De vierde bouwgeleding is gedeeltelijk aangezet en bekroond met een houten dak met een opengewerkte klokkentoren.
Christus noemde Petrus ‘de rots waarop hij zijn Kerk zou bouwen’, maar de bouwers van de kerk van Sint-Pieter in Leuven moesten het stellen met een bodem van riviersediment van de Dijlevallei. Wellicht was de fundering van de toren niet stevig en niet diep genoeg verankerd voor deze bodem. En hoe spectaculair het ook was, ook het ontwerp zelf liet te wensen over. In de hoek van de zuidelijke toren is een spiltrap ingebouwd waar twee steunberen van de toren samenkomen. Deze uitsparing op een plaats van hoge spanningsconcentraties bezorgde de toren een zwakke plek. Op de tekening uit 1604-1631 blijkt dat inderdaad deze hoek het begaf.
Latere bouwcampagnes bestendigden het lage karakter van de torens. In beide wereldoorlogen raakte de Sint-Pieterskerk bovendien nog zwaar beschadigd. Verschillende aanpassingen en restauratiecampagnes leidden tot het bescheiden uitzicht van de torens zoals we dat vandaag kennen. Enkel de torenontwerpen in M blijven de stille getuigen van hun ontwerpers, die groots durfden te dromen.
Yves Vanhellemont, ‘De torens: onafgewerkte dromen’, in: Brecht Dewilde, Gilbert Huybens, David Mellaert (reds.), De Sint-Pieterskerk te Leuven: Geschiedenis, architectuur en patrimonium, Leuven, 2022, p. 40-47
Heyvaert & Jansen (reds.), Tussen hemel en aarde: Beleef het Laatste Avondmaal van Bouts, bezoekersgids Sint-Pieterskerk, Leuven, 2020, p. 11
Marjan Debaene, Eline Sciot & Ko Goubert (reds.), M Collecties: Beeldhouwkunst, Leuven, 2014, p. 74-75
Robert Bork, Geometry of Creation. Architectural Drawing and the Dynamics of Gothic Design, Londen, 2011, p. 400-410
Patrick De Rynck, M Leuven: Het museum en de collectie, Leuven, 2009, p. 50-51
Guido Jan Bral, ‘De Westtorens van de Sint-Pieterskerk in Leuven’, in: Léon Van Buyten (red.), Quinten Metsys en Leuven, (Arca Lovaniensis, 33), Leuven, 2007, p. 139-163
Frans Doperé, ‘Ontwerptekening voor de torenpartij van de Sint-Pieterskerk’, in: Maurits Smeyers (red.), Dirk Bouts: Een Vlaams Primitief te Leuven, Leuven, 1998, p. 323-324
Bezoek de website van M en volg het museum via Facebook, Instagram, Twitter, LinkedIn en YouTube.