Wie is dit in het zwart geklede meisje met haar mysterieuze blik? Naar wie kijkt ze en wat gaat er in haar om? Samen met haar oudere zus Camille was Marguerite van Mons een van de geliefde achternichtjes van Emile Verhaeren. Zijn tante Elisabeth was haar grootmoeder. Er bestaat zelfs een foto waarbij ze bij nonkel Emile op schoot zit. Ook op deze foto ziet ze er niet bijzonder vrolijk uit. En hier? Kijkt ze nu droevig of dromerig? Of is ze gewoon afwezig?
De schilder van dit portret, Théo Van Rysselberghe (Gent, 1862 – Le Lavandou (F), 1926) maakte deel uit van de Brusselse avant-gardekringen. Hij was de jongere broer van de Gentse stadsarchitect Charles Van Rysselberghe, die er onder andere het Museum voor Schone Kunsten bouwde. Théo schilderde landschappen en marines, maar was vooral geïnteresseerd in de menselijke figuur. In de academies van Gent en Brussel werd hij opgeleid in de geest van het realisme en de Vlaamse school; sombere kleuren en stevig in de verf. Begin jaren 1880 begon hij impressionistisch te schilderen. Beïnvloed door Georges Seurat, die in 1885 – tot grote ergernis van James Ensor – in Brussel bij Les XX zijn Un dimanche après-midi à la Grande Jatte tentoonstelde, bekeerde hij zich tot het pointillisme. Van Rysselberghe was pas drieëntwintig toen hij dit portret schilderde. Het behoort tot een overgangsperiode die getuigt van een bijzondere belangstelling voor het werk van James McNeill Whistler en Fernand Khnopff.
De vader van Marguerite, aan wie het schilderij is opgedragen, was een vriend van de kunstenaar. Emile van Mons was advocaat, kunstkenner en mecenas, secretaris van het Paleis voor Schone Kunsten van Brussel en later bestuurder van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Haar moeder Isabelle van Hoegaerden was tien jaar jonger en is vroeg gestorven. Ze was amper dertig, de dochter pas acht. Het portret werd geschilderd in de muziekkamer van het ouderlijk huis in Elsene. Gelijktijdig en in dezelfde kamer maakte de schilder ook een portret van haar oudere zus Camille, dat zich in het Niedersächsisches Landesmuseum in Hannover bevindt.
In beide portretten fungeert de pastelblauwe deur met vergulde lijst als decoratieve achtergrond. In tegenstelling tot het portret van haar zus heeft de deur hier een dramatische functie. Is Marguerite net binnengekomen of staat ze op het punt om weg te lopen? De compositie is vrij eenvoudig: een frontaal standpunt met een model dat ons rechtstreek aankijkt, twee plans maar geen diepte, en een beperkt palet. De elegante combinatie van zwart en goud is gedistingeerd met een dramatische touch. Het lichtblauw zorgt voor een zekere geborgenheid. Dit alles verzekert een mooi evenwicht tussen de directheid van het realisme en de reserve van het classicisme.
De zogenaamde droeve blik van het meisje en haar zwarte kleed met zwartfluwelen borduursel op de ceintuur, de manchetten en de kraag, wordt gezien als een teken van rouw. Nu heeft Van Rysselberghe wel erg weinig vrolijke kinderportretten geschilderd en dragen verschillende van zijn meisjes zwarte kleedjes. Enige tijd voor hij aan deze portretten begon had de schilder in Haarlem het werk van Frans Hals gezien en was hij gefascineerd geraakt door zijn combinaties van levendige kleuren met gradaties van zwart.
Nu kijkt Marguerite hier niet echt vrolijk, maar ook niet triest. Ze doet gewoon heel flink haar best om onbeweeglijk recht te blijven staan. Ze kijkt naar de schilder met een vragende blik van ‘doe ik het wel goed?’ en ‘duurt het nog lang?’. En de schilder betrapt haar net op het moment dat ze tijdens deze lange en moeilijke pose ontspant (let vooral op de ongemakkelijke houding van de rechterarm aan de deurklink), haar ogen opslaat en haar mond zachtjes opent in een poging om met haar tong de lippen even nat te maken.
Het in juni 1886 gedateerde schilderij is een geschenk van de kunstenaar aan haar vader. Mogelijk is het een verjaardagsgeschenk voor Marguerite’s tiende verjaardag die plaatsvond op 25 juni van hetzelfde jaar. En wat is er van Marguerite geworden? Op vierentwintig jarige leeftijd huwde ze met de Brusselse advocaat en dichter Thomas Braun. Samen hadden ze acht kinderen. Ook zij is jammer genoeg vrij jong gestorven. In 1919, toen ze amper drieënveertig jaar was.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.