Een jonge vrouw staart dromerig voor zich uit. Haar gezicht straalt vastberadenheid, rust en zelfvertrouwen uit. Ze glimlacht. Denkt ze aan iets prettigs? Haar blonde opgestoken kapsel, fijne gelaat en ranke hals stralen in ivoorkleurig licht. Haar jurk is purper, net als het gordijn achteraan rechts.
Haar naam is Maria Sèthe. Ze zal later huwen met Henry Van de Velde, schilder, vormgever en architect. Theo Van Rysselberghe zette Sèthe weelderig neer. Toch komt ze niet pronkerig over. Ze zit aan een harmonium dat ze niet bespeelt. Achter het toetsinstrument duikt een cello op. Het schilderij bevat bovenaan de signatuur – VTR – en de datum van het portret. Het harmonium, de cello en het kunstwerk suggereren het maatschappelijke niveau van de welstellende familie Sèthe en hun muzikale interesses.
Als Belg was Van Rysselberghe doordrongen van de portrettraditie van de Vlaamse meesters. Als negentiende-eeuwse kunstenaar hield hij dan weer rekening met de artistieke smaak van de burgerij. In 1886 bezocht Van Rysselberghe de impressionistische tentoonstelling in Parijs. Hij ontdekte er het werk van de Franse kunstenaar George Seurat. Prompt zette hij een neo-impressionistische koers in.
De manier waarop Van Rysselberghe het pointillisme of de stippeltechniek van Seurat in zijn portretten gebruikte, is ronduit meesterlijk. In de traditionele schilderkunst maakt men kleuren door verf te mengen. De pointillist brengt verfstippen in primaire kleuren op het doek aan. De werking van de menselijke hersenen zorgt ervoor dat je een secundaire kleur waarneemt. Door bijvoorbeeld kleine rode en gele stippen naast elkaar te zetten zie je oranje. Van Rysselberghe schilderde kleine stipjes voor expressieve delen als handen en gelaat. De rest van het werk kreeg grotere toetsen.
Theo van Rysselberghe nam de typische stijl en vereenvoudiging van Seurat niet over. Hij bleef realistisch werken en had veel aandacht voor volumes, licht en schaduw. Zijn pointillistische schilderijen maken een heldere, bijna lichtgevende indruk. Het paars van de jurk overweldigt. Ook het blonde haar van geel en oranje – complementaire kleuren van paars en blauw – oogt aantrekkelijk.
Na Seurats dood paste men de strikte kleurentheorie en de systematische werkwijze minder streng toe. Verftoetsen werden persoonlijker en meer expressief. De kleur won aan belang. Er was meer ruimte voor eigen inzicht en een minder analytische benadering. Zo stond het pointillisme uiteindelijk aan de wieg van het modernisme van de twintigste eeuw.
Volg updates over het KMSKA via de website, Facebook, Instagram, LinkedIn en Twitter.