Een grote houten doos staat op balustervormige pootjes. Ze is twee stappen breed en vier stappen lang. Zelfs als je op je tippen staat en je arm zo ver mogelijk uitstrekt kom je niet tot aan de bovenste rand. De ribben van de doos zijn verstevigd met papieren repen met publiciteit voor een Hollands sigarenmerk. De scharnieren en de slotjes doen vermoeden dat ze open kan. Aan de zijkant kruipt een ouderwetse kachelpijp naar buiten. Aan de andere zijde hangt een verweerde affiche met daarop een oud vrouwtje dat leest in bed. Vooraan zijn twee grote ronde vensters aangebracht. Als de lenzen van een verrekijker staren ze ons aan, maar je kan er ook mee naar binnen kijken. Van de bewoner geen enkel spoor. De deur staat open. De toegang wordt door een touw versperd. Op de brievenbus staat geen naam. Bezoekers kunnen zich wenden tot de Erfgoedbewakers.
Deze reusachtige sigarenkist is het atelier van kunstenaar Patrick Van Caeckenbergh (Aalst, 1960). Twintig jaar lang heeft hij in deze ruimte gewoond en gewerkt. In niets lijkt het op het atelier van een beeldhouwer of een schilder. Het is eerder een studiolo van een zestiende-eeuwse kamergeleerde. Een studeervertrek dat later evolueerde naar een encyclopedische verzameling of Wunderkammer, de voorloper van het moderne museum. Om te lezen en te schrijven, te dromen of na te denken heeft de kunstenaar niet veel plaats nodig. Patrick Van Caeckenbergh werkt hoofdzakelijk in zijn hoofd.
Het eerste dat opvalt zijn de talrijke boeken; een uitgebreide bibliotheek waaruit zijn interesses gemakkelijk zijn af te lezen. De klassiekers uit de wereldliteratuur met de Russen op kop. Maar ook encyclopedieën, atlassen, wetenschappelijke werken over biologie, kosmogonie, volkskunde of neuropsychologie. Zijn favoriete wetenschappers worden liefdevol gekoesterd: de Russische neuropsycholoog Alexander Luria, de autodidact Charles Darwin, de Finse volkskundige Antti Aarne en de Russische taalkundige Vladimir Propp. En als hun belangrijkste eigenschap vermeldt Van Caeckenbergh steevast hun bescheidenheid.
Opmerkelijk is het gering aantal kunstboeken. Wat Patrick Van Caeckenbergh van de meeste hedendaagse kunstenaars onderscheidt, is dat zijn kunst niet de kunst als onderwerp heeft, maar het leven zelf. Met het verzamelen, klasseren en inventariseren als werkwijze onderzoekt hij de samenhang der dingen. Vanuit zijn holistische levensvisie maakt hij vrij gebruik van taxonomie en genealogie, cartografie en kosmogonie. De eenheid van de wereld reconstrueert hij met de techniek van de collage en de assemblage. De grenzen tussen kunst en wetenschap, filosofie en literatuur zijn opgeheven. Vanuit deze bevrijdende positie creëert Patrick Van Caeckenbergh verhalen die ons opnieuw verbinden met de wereldliteratuur, volkse vertellingen en universele mythen. In zijn werk weerspiegelt het oneindig grote zich in het oneindig kleine, en omgekeerd.
Als kunstenaar is Patrick Van Caeckenbergh een knutselaar. Zijn ambacht is dat van de bricoleur, geïmproviseerd en aangepast aan de omstandigheden. Zijn methode is deze van de vrije associatie. Dingen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben worden samengebracht in andere verbanden. Hierdoor ontstaan nieuwe betekenissen. Zijn gedachtegang is rhizomatisch. Ze ontwikkelt zich als de wortels van een plant of als de takken van een boom.
Het uitbroeden van een idee kan soms jaren duren. Om te werken heeft Van Caeckenbergh genoeg aan een zithoek, een werktafel en uiterst belangrijk, een comfortabel bed om in te lezen. Voorts een bescheiden keukentje, een kachel en voor een gezond lichaam en een gezonde geest, een hometrainer mét lezenaar. Wanneer er een grotere assemblage moet gemaakt worden verhuist hij naar zijn garage en moet de wagen enkele nachten buiten slapen. Voor technische bijstand kan hij altijd terecht bij de lokale smid.
Na twintig jaar cumulatie was de doos vol en heeft Patrick Van Caeckenbergh de volledige inhoud van zijn atelier aan het museum geschonken. Alles werd ter plaatse geïnventariseerd en genummerd. In het museum werd elk voorwerp opnieuw op dezelfde plaats gezet. Dat deze collectie als prototype van de container in het museum de vorm kreeg van een sigarenkist is de logica zelf. Wie heeft er geen postzegels bewaard in dergelijke kistjes, of knopen, brieven, foto’s en andere souvenirs? Wat vroeger een werkkamer was is nu een museum geworden, een architectuur van de herinnering, een wonderkamer, een doos vol gedachtenissen. En de kunstenaar? Die is met een zucht van opluchting naar huis teruggekeerd en heeft de muren van zijn lege werkkamer wit geschilderd.
Het sigarenkistje is tegelijk een kunstwerk, een archief en twintig jaar van een kunstenaarsleven. Het is de perfecte synthese van een oeuvre dat volledig gedragen wordt door het persoonlijk engagement van de kunstenaar. Het is geen opeenvolging van afzonderlijke artefacten, maar een netwerk van verbindingen die Patrick Van Caeckenbergh wist tot stand te brengen tussen zijn bestaan, zijn kunst en de beschikbaarheid ervan. Nu Het sigarenkistje in het museum staat begint er een nieuw verhaal, dat van de verbeelding van elke toeschouwer, die er met zijn eigen herinneringen en verlangens een nieuw hoofdstuk aan toevoegt.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.