In de nacht van 7 augustus 1546 woedde laat op de avond een hevig onweer boven Mechelen. Donder en bliksem raasden over de stad. En dan plots, tussen 10 en 11 uur ‘s avonds sloeg een bliksemschicht in op de oude Zandpoort …
De Zandpoort fungeerde tot 1361 als toegangspoort tot het gehucht Nekkerspoel ten oosten van de stad. Na een opstand van de inwoners van deze buitenwijk in 1361 werd het gebouw dichtgemetseld en kreeg het een nieuwe functie: het werd een opslagdepot voor buskruit. Ondanks een eerdere brand in 1496 had het gebouw in 1546 nog steeds dezelfde functie.
De blikseminslag, die het buskruit deed ontbranden, veroorzaakte een enorme ontploffing en verwoestte de Zandpoort nu definitief. De stad daverde op haar grondvesten en de klap was volgens Lodovico Guiccardini zelfs te horen tot in Brussel en Antwerpen, zo staat te lezen in zijn Beschrijvinghe van alle de Nederlanden uit 1567 (Nederlandse vertaling 1612).
De ravage moet immens zijn geweest. Er werden meer dan 600 gewonden en honderden doden geteld. Vele honderden gebouwen lagen in puin. Historische gebouwen zoals het Keizershof en het paleis van Margareta van Oostenrijk, het grootste gedeelte van de parochie van Sint-Pieter en Sint-Paul, heel de wijk Nekkerspoel en het Augustijnenklooster deelden in de klappen. Tot ver in de stad was er schade door het weggeslingerd puin van de Zandpoort.
De schokgolf was zo krachtig dat het water, op een afstand van 300 meter, uit de stadsgracht werd geslingerd en men de dagen daarna overal in de stad verbrande viskadavers vond. Waarschijnlijk ging ook het Mechelse Schepenhuis in de vlammen op, want alle schepenregisters van voor die periode zijn verloren. Alleen de stadsrekeningen bleven bewaard.
De catastrofale ramp werd overgeleverd via zogenaamde ‘vlugschriften’ of krantenberichten avant la lettre in het Frans, Nederlands en Duits en bracht de naburige contreien in beroering. Deze berichten waren gebaseerd op ooggetuigenverslagen.
Naast tekeningen zijn er slechts vier overgeleverde schilderijen bekend, die zich veelal op het relaas van de ooggetuigen hebben gebaseerd. Het oudste van de vier bewaarde schilderijen bevindt zich in de collectie van M, in langdurige bruikleen van de Broeders Alexianen. Vermoedelijk werd dit schilderij aan de Mechelse Alexianen gegeven als bedanking voor hun hulpvaardigheid bij de ramp. De Alexianen zijn een religieuze congregatie van ziekenbroeders die sinds de dertiende eeuw zorgen voor pestlijders en het begraven van de doden en zich vanaf de zeventiende eeuw toeleggen op de zorg voor psychiatrische patiënten.
Het schilderij toont een breed uitgewerkt zicht op de door vuur verzwolgen stad in de nacht van 7 augustus 1546. Op de voorgrond liggen links de dode lichamen naast elkaar op de grond terwijl broeders in bruine pij en sommige met een zwarte capuchon (vermoedelijk Alexianen) nog meer overledenen aanbrengen. Een priester brengt het H. Sacrament in een monstrans naar de plaats van het onheil. Hij is vergezeld van enkele andere priesters en burgers die hulp komen bieden. Intussen zijn hulpverleners al druk aan het werk, ze worden hierbij geholpen door militairen. Gewonden worden vanonder het puin getrokken en met een paardenkar voor verdere verzorging weggevoerd.
Een treffend detail is het paard centraal in het tafereel dat met een net is beschermd tegen de nog rondvliegende brokstukken. Mensen lopen rond met fakkels op zoek naar noodlijdenden. Gruwelijke taferelen worden over de hele compositie afgebeeld: lijken waarvan ledematen of de hele romp is weggerukt, mensen die in bomen werden geslingerd of die zich vastklampen aan de nok van hun dak waar ze door de kracht van de explosie zijn beland. Rechts is het nabijgelegen dorpje Nekkerspoel afgebeeld, volledig vernield. Het resterende water uit de omwallingsgracht werd gebruikt om de branden te blussen, terwijl de vissen op het droge liggen. Op de achtergrond vliegen de brokstukken nog door de lucht.
Twee ooggetuigenverslagen van Mechelaars Jan de Pau en Nicolaas Steylaert, nu bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, vermelden vele details die op dit schilderij zijn weergegeven. De verslagen zijn gedetailleerd, anekdotisch en bijgevolg soms ook moraliserend van aard.
Op het schilderij staat onderaan de tekst "ContrItae LaCerant tVrres VIpULVerIs aedes / Septena aVgVsti fVLgVre MeChLInIae" wat vrij vertaald betekent dat de gebouwen werden uiteengereten door het poeder en de bliksem van 7 augustus in Mechelen. Het is een chronogram, waarbij de gekleurde letters Romeinse cijfers zijn die opgeteld de datum 1546 tonen.
De ontploffing van de Zandpoort in Mechelen werd beschouwd als een van de grootste rampen die in deze streken heeft plaatsgevonden en het is een van zwartste bladzijden uit de Mechelse stadsgeschiedenis. Het was een katalysator voor de verdere teloorgang van de stad, die al vroeger in de zestiende eeuw was ingezet toen Maria van Hongarije het hof van Mechelen naar Brussel verhuisde. De daarop volgende godsdiensttroebelen en de beeldenstorm door de Geuzen (1566) veroorzaakten verder cultureel verval en leegloop van de stad.
De ontploffing werd door buitenlandse, voornamelijk protestantse, verslaggevers zelfs gezien als straf van God, omdat de stad trouw bleef aan de katholieke kerk. Vooral in de Duitstalige gebieden kende de gebeurtenis een grote propagandistische weerklank. Niet minder dan twaalf verschillende pamfletten, die over de ontploffing berichten, zijn bewaard.
Anderen zagen er een voorafspiegeling in van het Laatste Oordeel. Daarnaar verwijst ook het apocalyptische bijbelcitaat bovenaan in het midden van het doek: Dies Domini sicut fur in nocte ita veniet vigilate / igitur quia nescitis diem neque horam. Mathei 24°, waarin de ondergang van de wereld wordt aangekondigd. De geschreven aansporing tot waakzaamheid, gezien de dag des Heer als een dief in de nacht komt en men uur noch dag weet, geeft zeer goed de angst van de godvrezende zestiende-eeuwse mens weer.
De promotie van dit denkbeeld moeten we zien binnen de context van toenmalige gebeurtenissen: de oprukkende Schmalkaldische Oorlog (1546-1547), een oorlog die werd gevoerd tussen keizer Karel V en de Schmalkaldische Bond, een alliantie van protestantse vorsten en steden in het Heilig Roomse Rijk.
Op 4 augustus 2020 veroorzaakt een grote hoeveelheid ammoniumnitraat, die ligt opgeslagen in de haven van Beiroet, een enorme explosie. Ongeveer 2750 ton van dit gevaarlijk materiaal ligt sinds zes jaar gestockeerd in de haven van de Libanese hoofdstad, zonder de nodige veiligheidsmaatregelen. De tol is bijzonder hoog: tenminste 175 doden en vermisten, 6500 gewonden en naar schatting 300.000 dakloze inwoners. In de haven zijn een gedeelte van de kustlijn en kostbare graansilo’s verwoest: een enorme krater komt ervoor in de plaats. Woonhuizen, winkels, hotels, scholen en grote ziekenhuizen zijn ernstig beschadigd of onbruikbaar geworden. De explosie werd voorafgegaan door een brand in dezelfde loods maar de exacte oorzaak van de ontploffing wordt nog verder onderzocht. De knal was voelbaar in Turkije, Israël, Palestina en delen van Europa en hoorbaar in Cyprus, meer dan 150 km van de ramp verwijderd. De kracht van de aardbeving wordt beschouwd als een van de grootste niet-nucleaire explosies in de wereldgeschiedenis.
Net zoals in 1546, gaat de bevolking op zoek naar overlevenden, niet langer met toortsen in de nacht en ziekenbroeders die de slachtoffers bijstaan, maar met ziekenwagens en met de hulp van een autodeelapp, die gratis ritten aanbiedt van en naar het ziekenhuis en de inwoners van Beiroet begeleidt naar bloeddonatiecentra. In het diepst van de tragedie komt een mondiale solidariteit op gang: gespecialiseerde reddingswerkers, humanitaire hulp en de toezegging van omvangrijke financiële middelen. Maar ook de reconstructie van historische gebouwen, musea en bibliotheken en de heropening van cruciale infrastructuur zoals scholen wordt ondersteund.
Beiroet, een van de oudste steden ter wereld, zal grotendeels heropgebouwd moeten worden. Laten we hopen dat deze wereldstad kan herrijzen uit haar as en opnieuw haar charmante bijnaam mag dragen: ‘het Parijs van het Midden-Oosten’.
De Mechelse Zandpoort leeft nu enkel nog verder in de Zandpoortvest en in de naam van een lokale jeugdherberg.
Volg M via Facebook, Instagram, Twitter, LinkedIn en YouTube.