Het de Ganay-manuscript – vernoemd naar de Franse markies die het ooit bezat – is een van de vier gekende kopieën van Rubens' handgeschreven exemplaar van zijn theoretisch notitieboek. Daarin noteerde en illustreerde Rubens (1577-1640) zijn ideeën over uiteenlopende onderwerpen als optica, symmetrie, proportieleer, anatomie, architectuur en menselijke passies. Het boek maakt duidelijk dat Rubens, naast een groot en bevlogen kunstenaar, ook een buitengewoon gedreven en eigenzinnige theoreticus was. Zo schuwt hij ook minder voor de hand liggende bronnen als de pythagorische getallenmystiek, de alchemie en de kaballa niet.
In januari 2012 kocht de Koning Boudewijnstichting op een veiling in New York een notitieboek met Rubens' theoretische aantekeningen. Het is in langdurig bruikleen aan de collectie van het Rubenshuis toegevoegd.
Dit unieke tijdsdocument van onschatbare waarde ging in 1720 helaas in vlammen op bij een brand in het Parijse atelier van André Charles Boulle, de beroemde meubelmaker van Lodewijck XIV. Gelukkig waren er van Rubens’ notitieboek ook kopieën gemaakt. Vandaag zijn er vier kopieën gekend. Ze bevatten zowel tekeningen als teksten. De vier kopieën vertonen onderling aanzienlijke verschillen, maar geven samen een beeld van het origineel. Het Chatsworth-manuscript en het Bordes-manuscript ontstonden vrijwel zeker tijdens Rubens’ leven. De twee andere, het Johnson-manuscript en het de Ganay-manuscript zijn van latere datum en gaan waarschijnlijk terug op het Bordes-manuscript.
De meeste teksten zijn in het Latijn, maar ook Nederlands komt in het de Ganay-manuscript voor. Dit wijst erop dat deze kopie nog in Vlaanderen werd vervaardigd. Toch dateert ze niet uit Rubens’ tijd, want de kopiist heeft het Rubensmateriaal aangevuld met elementen van latere oorsprong. Dat materiaal bestaat uit voorstellingen van mannen in rust of beweging. Het is ontleend aan een uitgave van Leonardo da Vinci’s (1452-1519) traktaat over de schilderkunst, uitgegeven in Parijs in 1651 en geïllustreerd met gravures op basis van tekeningen van Nicolas Poussin (1594-1665). Op basis hiervan kan het de Ganay-manuscript gesitueerd worden in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het is wellicht enkele jaren na de dood van Rubens geschreven door iemand uit Rubens' intieme kring.
Het de Ganay-manuscript is het resultaat van een samenwerking tussen een goede latinist en een of twee kundige tekenaars. Dit manuscript is het meest verzorgde van de vier kopieën: de teksten vertonen een heel regelmatig handschrift en de tekeningen zijn met een fijne pen getrokken, waarbij naar een evenwichtige bladschikking is gestreefd. Wellicht gebeurde dit met het oog op de publicatie.
Het notitieboek biedt een bijzondere inkijk in Rubens’ persoonlijke theorie van de menselijke vorm. De meest indrukwekkende tekeningen zijn fysionomische studies waarin parallellen worden getrokken tussen menselijke en dierlijke koppen. Rubens selecteerde hiervoor drie dieren – de leeuw, het paard en de stier, die hij vergelijkt met antieke beelden van bijvoorbeeld Venus en Hercules. Fysionomische vergelijkingen tussen mens en dier waren in die tijd niet ongewoon en kwamen bijvoorbeeld al voor bij Giovanni Battista della Porta (1535-1615), een Italiaans pionier van de fysiognomiek of gelaatkunde.
Verder behandelt Rubens achtereenvolgens de mannelijke en vrouwelijke basisvormen en wijdt hij een kort hoofdstuk aan het kind. Schematische tekeningen wisselen af met uitvergrote detailstudies.
Interesse in barok? Raadpleeg onze website Barok in de Zuidelijke Nederlanden.
Bekijk ook de website van het Rubenshuis en volg het Rubenshuis via Facebook.