Een forsgebouwde man zit achterover geleund in een robuuste stoel. Zijn hoofd rust op zijn rechterhand. De duim ondersteunt zijn kin. Door de druk van de pink worden de besnorde lippen omhoog geduwd. Zijn kleine ronde ogen zijn half dichtgeknepen. Op zoek naar steun omklemt de linkerhand de rechterleuning. Door zijn kalende schedel en subtiel overgewicht lijkt hij iets ouder dan hij mogelijk is. Het grof en bruusk geschilderde portret van deze onbehouwen onbekende met boerse trekken is van de hand van Mela Muter. Het werd aangekocht door de Stad Gent op het Salon van 1922. Waarschijnlijk werd het kort daarvoor geschilderd. Het moment heeft iets plechtig en nonchalant tegelijk. Het compacte lichaam is massief aanwezig. De gedachten zijn elders.
De Poolse Maria Melania Klingsland (Warschau 1876 – Parijs 1967) groeit op in een Joods gezin, welgesteld, intellectueel en kunstminnend. In Warschau krijgt ze een opleiding in een kunstschool voor vrouwen, waar ze vooral symbolistische landschappen en portretten schildert. In 1901 vestigt ze zich met haar echtgenoot, de schrijver en kunstcriticus Micha Mutermilch in Parijs. Ze stelt zowel tentoon in het Salon d’Automne en het Salon des Indépendants – wat voor vrouwelijke kunstenaars eerder uitzonderlijk is – als in het Salon van de Société des Femmes Artistes Modernes. In Parijs vervolgt ze haar opleiding aan de Académie Colarossi, een alternatief voor de conservatieve academie met ateliers waar ook voor vrouwelijke kunstenaars mannelijke naaktmodellen beschikbaar zijn.
Tijdens de oorlog begint Muter een romance met de Franse schrijver en politiek activist Raymond Lefebvre. Hierdoor krijgt haar werk een geëngageerd en pacifistisch karakter. Het linkse tijdschrift Clarté van Henri Barbusse publiceert van haar politiek geïnspireerd werk. Na de oorlog kent ze veel succes met haar schilderijen over het moederschap. Geen zeemzoete prentjes, maar portretten van door armoede en het hardvochtige leven getekende moeders met verweerde gezichten en door het harde werk vermoeide handen. Deze ‘echte’ vrouwen en kinderen, die ze kende uit Polen en uit Bretagne, zijn ruw maar empathisch afgebeeld.
In de jaren twintig is kunst in Parijs in de mode. Voor het eerst krijgen kunstenaars een plaats in het culturele leven. Er ontstaat een kunstscène die in de cafés, de restaurants en de boulevards van Montparnasse een grote zichtbaarheid geniet. In deze artistieke gemeenschap, de zogenaamde Ecole de Paris, spelen vooral Joodse migranten uit Oost-Europa zoals Chagall, Soutine, Zadkine, Lipchitz en Kisling een belangrijke rol. Hieronder ook heel wat vrouwelijke kunstenaars als Sonia Delaunay, Tamara de Lempicka, Chanah Orloff en Mela Muter. In de art deco gaan vrije en toegepaste kunsten hand in hand. Voor veel vrouwelijke kunstenaars biedt de vervaging van de artistieke grenzen nieuwe mogelijkheden tot creatie en erkenning.
Op mondaine feestjes zijn de avant-gardisten graag geziene gasten. De beau monde laat zich ook door trendy kunstenaars portretteren. Voor schilders is dit een goede zaak, want portretten vallen buiten het contract dat ze met hun marchand hebben afgesloten. En omdat deze opdrachten ‘hors galerie’ verkocht worden hoeven ze ook geen overeengekomen percentage af te staan. Met haar talent, haar intelligentie en haar Slavische charme slaagt Mela Muter er in om iedereen die in het Parijs van die dagen iets betekent voor haar te laten poseren. Naast schrijvers als Tagore, Rilke en Romain Rolland, kunstenaars als Diego Rivera en François Pompon en componisten als Satie, Ravel, Varèse en Honegger vereeuwigt ze zowel illustere onbekenden als de Franse staatsman Georges Clemenceau. Ook Ambroise Vollard zat voor haar model. Dat had deze invloedrijke kunsthandelaar ook al gedaan voor Cézanne en Picasso, twee kunstenaars die Mela Muter sterk beïnvloed hebben.
In Portret van een man komen twee iconische werken samen. Bij Van Gogh bewonderde Mela Muter zijn stijl en zijn penseelvoering. Voor verschillende van haar mannelijke modellen koos ze zoals hier de pose van dokter Gachet op Van Goghs portret uit 1890. In de realistische weergave van een ouder wordende man, kalend en lichtjes corpulent, herkennen we de invloed van Monsieur Bertin (1832) van Ingres, het prototype van het moderne portret dat in het Louvre hangt. Tegen een sobere achtergrond concentreren beide schilders zich zowel op de robuuste fysionomie als op de psychologie van het model, dat hier in al zijn eenvoud en met zijn typische onvolkomenheden wordt afgebeeld.
Beide portretten vertonen hetzelfde monochrome coloriet met gedempte tinten van zwart, bruin en blauw tegenover een oplichtende achtergrond. Opvallende overeenkomsten zijn de relatief grote handen met als krabbenklauwen open gespreide vingers. Merkwaardig voor het portretgenre is het door Muter gebruikte formaat van een vals vierkant, waarbij de rechterhelft van het beeld uitsluitend gereserveerd is voor de rug en de leuning van de stoel. Het lijkt of Bertin hier verveeld door het lange poseren onopvallend is weggezakt. Kijken we hier naar een intellectueel op zijn retour of zijn we getuige van een onbewaakt ogenblik? Of van een gooi naar de eeuwigheid die in een momentopname is blijven hangen.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.