In een menigte van mensen die blijkbaar enkel met zichzelf en hun materiële bekommernissen bezig zijn, kruisen twee personages even onopvallend als indringend elkaars blik. Het ogenspel wordt begeleid door subtiele bewegingen van hun fijn gemaniëreerde handen; deze van Christus open en uitnodigend, deze van Matteus dankbaar en deemoedig gesloten. Een contact dat niet gehinderd wordt door de duitenkliever die hen van elkaar scheidt. Met zijn minder verfijnde vingers telt deze inhalige figuur, zonder zich iets van zijn omgeving aan te trekken, begerig zijn geld.
We bevinden ons in het kantoor van Matteus, waar de tollenaar zelf achter de balie staat; naast hem zijn klerk, die naarstig nota neemt zonder zich bewust te zijn van wat hier gaande is: Matteus die door Christus geroepen wordt.
Het renaissancistisch decor met op de achtergrond het meer van Galilea is zowel in de diepte als in de lengte opgedeeld in drie verschillende ruimten. Op het voorplan zien we een transactie tussen een klant en de bediende, op het achterplan een drietal apostelen die reeds geroepen zijn. De relatie tussen Christus en Matteus staat centraal.
Als we de compositie in de lengte bekijken zien we rechts de zakelijke bedrijvigheid van het kantoor en links Jezus en de apostelen. In het midden staan de handelaars. Terwijl het rondom hen business as usual is, is de relatie tussen Christus en Matteus niet van een materiële maar van een spirituele orde. Een onderscheid dat door het spel van de handen mooi geïllustreerd wordt. Terwijl tellen en schrijven concrete handelingen zijn, hebben de gebaren van de protagonisten een symbolische betekenis die zegt: ‘Volg Mij’ en ‘Tot uw dienst’.
De voorstelling geeft een goed beeld van het interieur en de bedrijvigheid van een zestiende-eeuws ontvangstkantoor met zijn rekeningen, notulen, schuldbekentenissen en kwijtschriften; paperassen die verwijzen naar de ijver en de bureaucratische handelingen van het toenmalige ondernemerschap.
Een van de betalingsbewijzen draagt de datum van 4 mei 1536. Aangezien dit niet de feestdag van de heilige is – de patroon van de boekhouders, bankiers, douanebeambten, geldwisselaars, veiligheidsbeambten en beursmakelaars wordt gevierd op 21 september – kan de datum mogelijk verwijzen naar de datum waarop het schilderij werd opgeleverd.
Over Marinus van Reymerswale (Reimerswaal 1490/1495 – Goes 1546/1556) is weinig geweten. Zijn naam ontleent hij aan zijn Zeeuws geboortedorp dat tijdens de Sint-Felixvloed van 1530 haast volledig onder het wateroppervlak verdween. Hij studeerde in Leuven en kreeg zijn schildersopleiding in Antwerpen. Zijn werk getuigt van de invloed van Quinten Massijs. Van Reymerswale schilderde naast zijn bekende Hiëronymus uit het Prado hoofdzakelijk eigentijdse geldschieters, geldwisselaars en belastingontvangers.
Daar deze onderwerpen in het Antwerpen van de jaren 1530 erg populair waren, bestaan ze in vele versies, varianten en kopieën. Matteus was een tollenaar die aan het meer van Galilea van de stad Kafarnaüm een tolweg in pacht had. Tollenaars en ontvangers werden vaak beschouwd als afpersers en zondaars. Men denkt dat Marinus van Reymerswale mogelijk beroepsmatig actief was in de financieel-juridische sector. Misschien verkocht hij zijn schilderijen met kantoorscènes aan klanten en collega’s.
In de eerste helft van de zestiende eeuw was Antwerpen de commerciële en financiële hoofdstad van Europa. Er leefde een leger van ontvangers, bankiers, notarissen en advocaten, maar ook van vrekken, geldschieters en woekeraars. Een wereld die door de humanisten in navolging van Erasmus aan de kaak gesteld werd. Eenzelfde kritische stem vinden we ook terug in gedichten, toneelstukken en liederen van de rederijkers. Is ook dit schilderij een moraliserend genrestuk, waarin de geestelijke roeping wordt afgezet tegenover de hebzucht van de woekeraars en het misprijzen van de modale burger voor elke vorm van belasting? Paradoxaal genoeg is ditzelfde geld, in de zelfbewuste portretten die Van Reymerswale voor begoede handelaars schilderde, perfect aanvaardbaar.
In olieverf uiterst dun en glad geschilderd, met de spitse lijnvoering van de maniëristisch uitgelengde figuren en het ongewoon en verrassend kleurengamma van oranjebruin, groen, vermiljoen en azuriet, is dit schilderij een mooi voorbeeld van Van Reymerswaele’s geraffineerde stijl. Kenmerkend voor zijn werk is eveneens de zakelijke en gedetailleerde manier waarop voorwerpen met fijne borstelstreken geschilderd zijn. Opvallend is zeker de grote vrijheid en de spontaneïteit van het handschrift op de papiertjes in de achtergrond.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.