In 2019 verwierf de Vlaamse Gemeenschap het kunstwerk Meat Stand I (1793-1796) van Marina Pinsky (°1986, Moskou), dat sinds kort in langdurige bruikleen is bij M Leuven. Deze sculpturale installatie maakte Pinsky ter gelegenheid van haar eerste Nederlandse solotentoonstelling Strata Of The Slow Buried Trench (2017) bij Vleeshal, centrum voor internationale hedendaagse kunst in Middelburg. Voor deze tentoonstelling dook de kunstenaar in het verleden van Zeeland, Middelburg en het gebouw waarin Vleeshal gevestigd is. Samen met het team van Vleeshal zocht Pinsky als een detective of archeoloog naar verhalen en objecten uit de rijke geschiedenis van die plaatsen: een intensief onderzoek dat werd vertaald in een multimediale benadering. Het resultaat Meat Stand I (1793-1796) werd in Vleeshal tentoongesteld naast twee soortgelijke installaties, een muurschildering, sculpturale kunstwerken en fotoprojecties.
Marina Pinsky’s kunstwerken komen vaak voort uit extensief onderzoek. Hoewel ze ook voor andere presentaties en tentoonstellingen sitespecifieke kunstwerken maakte, is dit geen regel in haar oeuvre. Het is bovendien belangrijk voor haar dat de kunstwerken die uit deze benadering voortkomen, ook op zichzelf staan. Dus gaat Pinksy telkens op zoek naar aspecten die ook relevant zijn op een breder niveau, en los van hun context nog steeds een herkenbaar verhaal vertellen. Meat Stand I (1793-1796) is daar een voorbeeld van.
In de vijftiende en zestiende eeuw was Middelburg een welvarende stad, die dankzij een directe verbinding met de Noordzee een prominente plaats innam binnen de Europese internationale handel. In het centrum van de stad werd in de vijftiende eeuw een stadhuis in laatgotische stijl opgetrokken, waartoe ook een vleeshal en een lakenhal behoorden. Het huidige kunstencentrum is gevestigd in die voormalige vleesmarkt.
De zeearm die voor de Middelburgse handelsrijkdom instond, noemde men ‘Het Sloe’ of in het Oudengels ook wel ‘The Slow’. Om de sluizen en bruggen van dit water te mogen passeren, betaalden de zeevaarders met een aangepaste lokale munt, die men bakenloodjes noemde. Doorheen de eeuwen raakte Het Sloe steeds meer gedempt, waarmee tegen de negentiende eeuw niet enkel de zeehandel maar ook de bakenloodjes voorgoed uit Middelburg verdwenen.
Zoals de titel reeds aangeeft is Meat Stand I opgevat als een soort vleeskraam. Het is opgebouwd uit een zwartmetalen frame zonder overkapping. Allerlei namaakcharcuterie ligt netjes uitgestald naast elkaar. We zien glimmende en gebonden worsten, een enkel lapje rood vlees. Ook liggen er twee zandkleurige plakkaten waarop in reliëf enkele jaartallen en andere cijfers aangebracht zijn. Door hun sculpturale uiterlijk steken ze af tegen de vleesachtige objecten rondom. Aan de achterzijde van Pinsky’s kraam zien we laag bij de grond een soort platform, bezet met een decoratief patroon, waarop wellicht iemand plaats zou kunnen nemen.
Niet enkel verwijst Pinsky’s kunstwerk luid en duidelijk naar de functionele geschiedenis van het gebouw waarin Vleeshal gevestigd is. Ook verwerkte ze de bijzondere economische historie waarin de Zeeuwse bakenloodjes een belangrijke functie vervulden. Ze modelleerde de twee zandkleurige plakkaten naar bewaarde exemplaren uit het jaar 1793 en 1796. Als twee monumentale sculpturen lijken ze wel de personificatie te zijn van de vele duizenden bakenloodjes die gedurende vijf eeuwen handel over het water van Het Sloe van hand tot hand gingen.
Hoewel we misschien geneigd zouden zijn om Pinky’s vleeskraam bij de eerste oogopslag als hyperrealistisch te bestempelen, zou dat een verkeerde lezing zijn. De kunststofmaterialen waaruit de vleeswaren werden gemaakt, zoals nylon, schuimen, plastic en verf, zijn duidelijk zichtbaar. Hun formaat is veel te groot om voor een natuurgetrouwe kopie door te gaan. Pinksy lijkt juist extra te benadrukken dat het hier om schijn gaat. Ook de gigantische bakenloodjes, hoewel ze gemodelleerd zijn naar een reëel voorbeeld, zijn vertaald naar een imiterende, bijna groteske versie. De voorwerpen in het kraam hebben bijna een humoristische of opzichtige vorm. Het is dan ook niet Pinksy’s bedoeling om een werkelijke kopie van een marktkraam, vlees of geldmunt te tonen. Eerder is haar Meat Stand I een verzameling van sterk aangezette impressies.
Het kunstwerk doet denken aan reclamedisplays en uiteraard aan de beeldtraditie van het stilleven. Er hangt een spanning in de compositie, alsof we te maken hebben met een set of theaterdecor dat elk moment geactiveerd kan worden. Ook het platform achter het kraam schept een soort stille verwachting. Het lijkt wel of elk moment een marktkramer ten tonele kan verschijnen om ons de koopwaar aan te prijzen of het verhaal van dit merkwaardige kraam uit de doeken te doen. Een spreker, acteur of duidend script ontbreken echter en we blijven zweven tussen vraag en herkenning, allegorie en specificatie, of tussen idee en vleeswording.
Hoewel Meat Stand I (1793-1796) geworteld is in de geschiedenis van Zeeland en Middelburg, overstijgt het kunstwerk deze specifieke achtergrond. Het is niet enkel Pinsky’s persoonlijke vertaling van haar onderzoek. In haar installatie resoneert als het ware elk vleeskraam of elke vleesmarkt, eender waar of wanneer. Een streng worsten op een schilderij van Pieter Aertsen (1508-1575) ziet er immers weinig anders uit dan die van vandaag. Op hun beurt zijn de bakenloodjes een sprekend voorbeeld van de menselijke monetaire systemen die onze handel al eeuwenlang beklinken. Via een lokale historie opent Pinsky met haar Meat Stand de deur naar een rijke wereld aan associaties en begrippen uit onze gedeelde geschiedenis en beeldgeheugen. Haar vleeswaar en geldsculpturen lijken op te treden als een soort props for history: decorstukken uit de ontelbare scènes van onze eeuwenlange menselijke handelsactiviteit en beeldcultuur.
Met dank aan Vleeshal, Middelburg (NL).
Volg M via Facebook, Instagram, Twitter, LinkedIn en YouTube.