De Maagd Maria wordt gezien als de middelares tussen het menselijke en het goddelijke. In de kunst krijgt ze, zeker vanaf de middeleeuwen, een prominente rol. Maria op de maansikkel is een van de meest ingewikkelde en gelaagde mariale voorstellingen. Ze verschijnt in tal van manuscripten, op schilderijen en in de beeldhouwkunst. De iconografie leent elementen uit verschillende tradities vanaf de klassieke oudheid.
De typologie van de Madonna op de maansikkel kent haar oorsprong deels in de klassieke oudheid. De maan is in bijna alle culturen vrouwelijk. Ze symboliseert vaak de moedergodin en de maancyclus de verschillende levensfasen. In de oudheid waren Selene, Luna, Artemis en Diana allen maangodinnen die telkens de fijne maansikkel van de nieuwe maan als hoofdtooi of attribuut droegen.
Daarnaast beschrijft de apostel Johannes in het Boek der Openbaringen (de Apocalyps) een ‘apocalyptische’ vrouw op een maan(sikkel).
Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw die met de zon bekleed was, de maan onder haar voeten had en een kroon van twaalf sterren droeg. Johannes, Openbaringen 12.1
Vanaf de veertiende eeuw wordt Maria vereenzelvigd met de kerk, Ecclesia, die ook gesymboliseerd wordt door de maan én met die apocalyptische vrouw. De Madonna krijgt daarbij de attributen die Johannes beschrijft: een maansikkel onder haar voeten, een kroon met twaalf sterren en Jezus, de zon. Soms staat rondom de voorstelling nog een stralenkrans, en vertrappelt Maria een serpent aan haar voeten.
Deze iconografie verspreidt zich vanaf het midden van de vijftiende eeuw tot de late zestiende eeuw in de Nederlanden, het Rijnland, Beieren, en tot in Spanje. Na de contrareformatie komt deze iconografische uitwerking ook nog voor, maar in mindere mate. Maria op de maansikkel kent een heropflakkering in de negentiende eeuw.
In het Sint-Janshospitaal zijn verschillende versies van een madonna op de maansikkel bewaard. Meestal is de herkomst ervan niet te achterhalen, maar ze behoren wel tot het historische patrimonium van het hospitaal en de kloostergemeenschap.
Een gepolychromeerd albasten beeld van de Maansikkelmadonna uit het tweede kwart van de 15de eeuw heeft een overvloedige plooienval. De onbekende beeldhouwer was wellicht een Duitser die het werk van de Meester van Rimini van nabij kende.
Aan de reling van het tweede doksaal van de kapel van het Sint-Janshospitaal, waar het orgel is opgesteld, was tot 1951 een beeld van een Maria op de maansikkel bevestigd. Het beeld uit de late 16de eeuw is de klassieke voorstelling van Maria, staande op een maansikkel met het kind Jezus in de armen. Het beeld is aan de achterzijde vlak gemaakt. Was het omdat het in vroegere tijden deel uitmaakte van een Marianum, een beeldengroep van twee rug aan rug geplaatste Mariabeelden die op een maansikkel staan en omgeven zijn met zonnestralen?
Die voorstelling kende navolging in een beperkt geografisch gebied: het Maasgebied, Zuid-Duitsland (Westfalen, Beieren), het Rijnland en grote delen van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Vele exemplaren zijn uiteraard tijdens de beeldenstorm vernield. De Maria op de maansikkel verhuisde na het in onbruik raken van de hospitaalkapel naar het zusterklooster op de site en later naar het klooster buiten de stadsmuren.
De contrareformatie wordt gekenmerkt door erg levendige beelden vol zwier en beweging. De begin achttiende-eeuwse Maansikkelmadonna in de collectie van het Sint-Janshospitaal is een volledig op zichzelf staand houten gepolychromeerd beeld. Tegen die tijd is het gebruik om dergelijke voorstelling te integreren als onderdeel van een tweezijdig Marianum verdwenen.
In de kerk van Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie hangt een schilderij van een zwarte madonna. De geschilderde Madonna staat op een maansikkel onder een baldakijn in grisaille.
Het is de afbeelding van een beeld dat wordt bewaard in het Sanctuario Nuestra Señora de Regla in het Zuid-Spaanse stadje Chipiona, nabij Cádiz.
Het beeld van Chipiona heeft als kern een vroeg beeld van het 'sedes'-type: een gezeten Madonna met kind. Volgens de legende was het Spaanse beeld ooit in bezit van de heilige Augustinus. In de loop der eeuwen kreeg het beeld een uitgebreide garderobe, diverse kronen voor moeder en kind en een grote zilveren maansikkel. Deze attributen hebben echter niets met het originele beeld te maken. De devotie voor deze Madonna verspreidde zich naar Noord-Europa en daarmee ook de voorstellingen in prenten en schilderijen. Dit mirakelbeeld valt op door de zwarte kleur van het gezicht en de handen van Maria. Zwarte Madonna's kwamen wel vaker voor. Waarom ze donker zijn is voer voor debat, maar onderzoek wees uit dat deze madonna’s opzettelijk zwart werden gemaakt.
Het schilderij uit de Potterie is gemaakt in opdracht van de subprior van het Brugse Augustijnenklooster Jacob Willemart (1626-1697). Waarom precies is niet bekend. Waarschijnlijk speelden de goede banden tussen het nu verdwenen klooster, gelegen nabij de Spaanse wijk, en de Spaanse gemeenschap in Brugge hierin een rol.
Vond je dit boeiend? Op de website van de Musea Brugge kan je meerdere dergelijke verhalen vinden.