Vermoedelijk leerden Spilliaert en Goldschmidt elkaar kennen dankzij Emile Verhaeren. Met zekerheid kan dit niet gezegd worden, maar wel zeker is het feit dat er een groot respect was ten aanzien van elkaar. Goldschmidt had een immense bewondering voor het jonge talent uit Oostende, wat ook bleek uit een artikel in opdracht van Goldschmidt in Pourquoi Pas, verschenen op 5 mei 1910: "Dans la boutique d’un excellent coiffeur d’Ostende, Emile Verhaeren découvrit un jour un artiste singulier qui, riche seulement de quelques crayons, faisait comme d’autres se mouchent, les plus extraordinaires paysages. Comme conception, dessin, couleur, ces œuvres ahurissaient au prime abord. Mais, bientôt, on reconnaissait que leur étrangeté n’était que synthèse, simplicité extrême, donc audacieuse, et on se sentait pris par le charme de ces quelques lignes pures et justes."
Sinds 1908 werkte Robert-Bénédict Goldschmidt plannen uit om het eerste Belgische luchtschip – een zeppelin – te gaan realiseren. Hij kreeg daarbij de financiële ondersteuning van Ernest Solvay, grootindustrieel en scheikundige, die vanuit zijn fabriek de nodige waterstof voor de ballon kon voorzien. De eerste vlucht van de Belgique I vond in juni 1909 plaats boven Oudergem en Bosvoorde. Drieëntwintig succesvolle vluchten later liet men de zeppelin leeglopen en werd begonnen aan een tweede en groter exemplaar, de Belgique II, die 65 meter lang was en 11 meter breed. De eerste vlucht met deze 2.0 versie vond plaats op 25 april 1910 en het is zeer waarschijnlijk dat Léon Spilliaert op die testvlucht aanwezig was, met een specifieke opdracht van Goldschmidt om zijn indrukken van het gevaarte, de loods en die context van het hele gebeuren vast te leggen.
Het schetsboek dat we vandaag kennen, bevat een twaalftal vluchtige schetsen en tekeningen van een vlucht van de Belgique II. Daarnaast zijn er ook verschillende uitgewerkte tekeningen en aquarellen gemaakt in kleur, waar de zeppelin in volle vlucht is, hoog in de lucht en bijna als een stipje aanwezig in het landschap, of net zeer prominent aanwezig centraal op het blad. Hoe Spilliaert de werkelijkheid rondom hem weergeeft, is steeds getoetst aan zijn eigen beleving van die werkelijkheid. Hij vereenvoudigt, schematiseert, accentueert vorm met kleur en geeft het schip en zijn loods een zeer iconisch karakter. Soms lijken het wel droombeelden.
De inkttekening die Mu.ZEE in de collectie heeft, toont het luchtschip binnenin zijn loods. Het is een donker werk dat niet zomaar zonder context prijsgeeft waarover het precies gaat. Het toont een zeer sober kleurenpalet, een ver doorgedreven vereenvoudiging, een vormsynthese, bijna een abstrahering van het tafereel. Door de donkerte van het werk, komt het geheel bevreemdend over. Alsof onze ogen moeten wennen aan de duisternis. Wat erg radicaal opvalt echter, is de kiel van het schip dat het blad in twee delen verdeelt. De symmetrie benadrukt de grootsheid van het vaartuig binnen de enge loods. Pas bij nader inzien merken we ook nog enkele nietige menselijke figuren op.
Ontdek het vernieuwde Mu.ZEE, met een unieke collectie moderne en hedendaagse kunst in België, van 1880 tot vandaag. Volg Mu.ZEE via Facebook, Twitter, Instagram en TikTok.
Anne Adriaens-Pannier, Léon Spilliaert en Robert Goldschmidt : een gedeelde fascinatie voor het avontuur van het bestuurbaar luchtschip (1909-1910), Koninklijke Musea Voor Schone Kunsten Van België. Bulletin 1–3 (1989–1991): 512–20.
Norbert Hostyn, Léon Spilliaert, Leven en werk doorheen de verzameling van het museum voor Schone Kunsten Oostende, Stichting Kunstboek, 2006