Het schilderachtige Brugge is een dankbaar decor voor vele internationale film- en tv-producties zoals The Nun's Story (1959), l' Oeuvre au noir (1988), de BBC-series Vanity Fair (1998) en The White Queen (2007), de zwarte komedie-thriller In Bruges (2013) en Bollywoodfilm Peekay (2014). Maar ook als bescheiden figurant verschijnt Brugge af en toe op het witte doek.
In Mortdecai (2015) speelt Johnny Depp het titelpersonage: een gewiekste kunsthandelaar die een rechercheur assisteert bij de opsporing van een verloren gewaand naakt van Francisco de Goya y Lucientes dat de hertogin van Wellington zou voorstellen. Aanwijzingen leiden hen naar een bibliotheek waar Mortdecai in een prentalbum op zoek gaat naar "an etching of some kind" met een reproductie van het schilderij. En warempel, na even bladeren toont Mortdecai een afbeelding van de Goya op een schildersezel in de renaissancezaal van het Landhuis van het Brugse Vrije, naast de Keizer Karelschouw van Lancelot Blondeel.
De ets waar Mortdecai over spreekt is in feite een lithografie uit de reeks Sketches in Belgium and Germany (1840-5), met prenten naar aquarellen van Louis Haghe. In Doornik, waar Haghe opgroeide, werd door ondernemer Antoine Dewasme al rond 1818 geëxperimenteerd met de lithografie; de toen relatief nieuwe vlakdruktechniek gebaseerd op het afstotingsprincipe van water en vet. Dewasme startte er met architect Auguste Basterot de la Barrière – een leraar van Haghe – een drukkersfirma die later zou uitgroeien tot een van de belangrijkste lithografische firma’s van België. Haghe werkte als jonge prentkunstenaar voor Dewasme, maar verliet België in 1825 om zich in Engeland te vestigen. Daar begon hij samen met William Day in Londen een eigen succesvolle lithografische drukkersfirma onder de naam Haghe & Day, die onder andere de reeks Sketches in Belgium and Germany uitgaf. Dergelijke albums met stadsgezichten en landschappen vielen toentertijd erg in de smaak.
De keuze voor Haghe’s lithografie met het Landhuis van het Brugse Vrije als decor voor de reproductie van Goya is hoogstwaarschijnlijk louter esthetisch geweest. Brugge, het Brugse Vrije of de pronkschouw spelen geen enkele rol in de plot van de film. De prent is bewerkt in functie van het verhaal: de schildersezel met Goya’s werk is aan de voorstelling toegevoegd, evenals de figuur op de voorgrond die het werk bewondert. Hoewel de datering van de prent zich goed leent om te fungeren als reproductie van de zogenaamd zoekgeraakte Goya zijn de filmmakers voorbijgegaan aan het historiserende karakter van de prent. Haghe heeft het gezelschap in de renaissancezaal afgebeeld in zeventiende-eeuwse kledij – een wonderlijke setting voor een schilderij dat volgens de film pas in de late achttiende eeuw gemaakt is.
Het vermiste naakt van Goya in het verhaal is een fictief werk, wellicht geïnspireerd op diens ‘Maya desnuda’ (1795-1800, Museo del Prado, Madrid). Er bestaan verschillende theorieën en speculaties over de identiteit van deze dame, maar de hertogin van Wellington is daar niet bij. Voor zover bekend heeft Goya haar nooit geschilderd. Hij maakte wel een portret van de hertog van Wellington in 1812-4. Dat portret is in 1961 gestolen uit de National Gallery in Londen en had op zijn beurt een kleine rol in de bondfilm Dr No (1962), waar het opduikt in de woning van de titelschurk.
Geboeid door dit artikel? Op de website van Musea Brugge kan je in de reeks Kunst | werk meer van dergelijke artikels over diverse collectiestukken lezen. Volg Musea Brugge ook via Facebook, Twitter en Instagram.