Na afloop van de Tweede Wereldoorlog drukte de kunstenaarsgroep La Jeune Peinture Belge een stempel op de Belgische beeldende kunsten en was gedurende korte tijd een krachtige motor voor verandering. Ze werd opgericht in 1945 door de Brusselse galerist Robert Delevoy en kunstminnend advocaat René Lust. James Ensor trad op als erevoorzitter. Delevoy speelde sinds de oprichting van zijn galerie Apollo (1941) een belangrijke rol in de representatie van avant-gardekunstenaars. Na de bevrijding in 1944 opende er een tentoonstelling onder de titel Jeune Peinture Belge, waar dertien vooraanstaande kunstenaars exposeerden. Een jaar later was de vzw een feit.
De schilders Jan Cox, Marc Mendelson en Louis Van Lint traden samen met tien andere kunstenaars op als medeoprichter van de vzw. Niet veel later zouden ook onder meer Jo Delahaut en Antoine Mortier toetreden. Van deze vijf schilders bevindt zich in de Cera-collectie bij M Leuven een beknopte maar samenhangende verzameling kunstwerken. In deze deelcollectie, die grotendeels kunst bevat van na 1985, vallen de abstract-expressionistische doeken van Marc Mendelson, speelse geometrie van Jo Delahaut en duistere composities van Antoine Mortier sterk op.
La Jeune Peinture Belge was niet zozeer een bewuste beweging of een groepering gestoeld op een unanieme overtuiging of manifest, noch was het een platform voor uitgesproken abstractie. Binnen het prille naoorlogse klimaat zette ze zich wel uitdrukkelijk af tegen het animisme, dat gedurende het interbellum en de oorlogsjaren een sterke navolging had gekend. Gedurende het restrictieve artistieke canon dat de bezetter oplegde tussen 1940 en 1944 hadden sommige leden van de groep, zoals Cox, Mendelson en Van Lint, zelf een figuratief animisme aangehangen, en binnen de mate van het mogelijke weerstand geboden aan de beperkingen.
La Jeune Peinture Belge was een kort leven beschoren. Na het overlijden van René Lust werd de vzw ontbonden. Al snel daarna ontwikkelden vele voormalige leden zich richting abstractie, waarvoor vanaf ca. 1950 een hoofdrol weggelegd zou zijn in de Belgische beeldende kunsten. Kunstenaars als Delahaut, Mendelson, Mortier en Van Lint werden daarbij duidelijk beïnvloed door de internationale abstracte en informele kunst. In de Cera-collectie bij M zijn een aanzienlijk aantal kunstwerken van toonaangevende abstracte kunstenaars opgenomen. Velen van hen zijn voormalige leden van La Jeune Peinture Belge. Maar ook andere kunstenaars zoals Amédée Cortier of Englebert Van Anderlecht behoren tot deze satellietgroep moderne abstracten in de collectie. Deze kunstenaars representeren een boeiend keerpunt tussen moderne en de latere conceptuele kunst en veel van hun werk vindt aansluiting bij de internationale stromingen van dat moment.
Het doel van La Jeune Peinture Belge was een stimulans te zijn voor Belgische kunstenaars, ongeacht hun scholing of stijl en hen in binnen- en buitenland te zien exposeren. Ze hielp een aanzienlijke groep Belgische kunstenaars op weg in hun artistieke ontwikkeling, na afloop van een zeer moeilijke, beknellende tijd, en speelde zo een sleutelrol in de overgang naar de naoorlogse moderne kunst in België.
Geboeid door dit verhaal? Ontdek onze uitgebreide website 'Abstract Modernisme' met onder meer een selectie van kunstenaars, kunstenaarsgroepen, tijdschriften en evenementen die belangrijk waren voor het abstract modernisme in België.