Velen tellen momenteel lange dagen en uren af naar het einde van de quarantaine en het weerzien van familie en vrienden. Maar terwijl de dagen op elkaar beginnen te lijken en de tijd soms ondraaglijk stil lijkt te staan, is het ook duidelijk dat de wereld om ons heen verder blijft draaien. De dagen worden langer, winter wordt lente. De tijd en de seizoenen schrijden onstuitbaar verder.
In alle tijden en streken hebben mensen nood aan een houvast om structuur te brengen in hun dagelijks leven. De middeleeuwse en vroegmoderne tijdsbeleving werd geregeerd door de afwisseling van de seizoenen en de stand van de sterren die de menselijke activiteiten bepaalden. Tegelijk werd de tijd als cyclisch ervaren: niet als een lineair verder schrijden maar als wiel dat ronddraait en het eeuwig terugkeren van steeds hetzelfde. Het jaar was ingedeeld in maanden en seizoenen die elk hun bijbehorende handelingen hadden zoals de oogst, de jacht of de slacht. Een tijd voor noeste arbeid en een tijd om gezellig samen te zijn. Een tijd om te vechten en een tijd om lief te hebben.
De Uur- en kalenderwijzerplaat (c. 1500) uit de collectie van M Leuven lijkt net dat te verbeelden. Dit merkwaardige kunstwerk – een zeldzaam Europees topstuk en een van de bijzonderste werken in het bezit van M – geeft op een geheel unieke wijze enerzijds de tijd en anderzijds de relatie van de mens met de natuur en met het universum weer.
Oorspronkelijk diende het schilderij als wijzerplaat van een uurwerk, met een bijbehorende kalender en de nodige astrologische elementen. Het mechanisme zelf is verdwenen, evenals de constructie waarvan het deel uitmaakte (mogelijk een torenachtig gebouw, zoals blijkt uit eigentijdse afbeeldingen van gelijkaardige uurwerken) en de wijzers. Door de opening in het midden duidde een wijzer het uur aan, en in de opening daarboven werd wellicht de stand van de maan en de planeten aangegeven.
Astrologie was in de late middeleeuwen erg populair; mensen namen aan dat de maan, de sterren en de planeten invloed hadden op alle facetten van hun leven. Deze wijzerplaat brengt ons dan ook in nauw contact met het middeleeuwse denken. Essentieel daarin was de naadloze eenheid van de mens, de tijd, de natuur en het universum. In Gods schepping was alles met alles verbonden.
Het middeleeuwse leven zoals het was
Het werk bevat een combinatie van enerzijds de objectieve tijdmeting door de aanduiding van de dagen en de uren en anderzijds de niet-vatbare invloed van de macrocosmos op de menselijke microcosmos. Tegelijk is dit een met groot vakmanschap geschilderd ‘prentenboek’, met 36 tafereeltjes die aspecten van het dagelijks leven in de late middeleeuwen laten zien. Dat maakt het tot een belangrijke historische bron. Dichter bij het middeleeuwse leven zoals het was, kun je nauwelijks komen.
Helemaal bovenaan zijn afbeeldingen opgenomen van een schilder en een uurwerkmaker, aan het werk in hun atelier. Sommigen willen hierin een zelfportret van de makers van deze merkwaardige wijzerplaat zien. Volgens de Leuvense stadsarchivaris Edward van Even (1821–1905) was het uurwerkmechanisme gemaakt door Joos Metsys de Jonge, die in 1483 de smederij van zijn vader overnam. Zijn broer en bekende schilder Quinten Metsys (1466–1530), zou, nog volgens Van Even, de taferelen geschilderd hebben. Daar zijn echter geen stilistische aanwijzingen voor. De werken van de maand op het paneel zijn iconografisch alleszins te vergelijken met de voorstellingen in de kalenderminiaturen in vijftiende- en zestiende-eeuwse getijdenboeken, vervaardigd in de Lage Landen. Het werk is tot nader order van de hand van een onbekende – Leuvense? – kunstenaar.
Wie het mechanisme en de wijzerplaat ook vervaardigde, de structuur is uiterst doordacht en getuigt van een grondige kennis en een ongelofelijke precisie en vakmanschap.
Op de vierkante plaat zijn in zes concentrische cirkels figuren en taferelen aangebracht; de cirkel fungeert als geometrisch symbool en verbindt de verschillende voorstellingen met elkaar. In de middelste cirkel zijn de twaalf tekens van de dierenriem aangebracht op een gouden achtergrond, verwijzend naar het hemelgewelf. Het beginpunt van de tekens ligt rechts onderaan, en ze draaien tegen de wijzers van de klok in, aangezien de dierenriem is verbonden met de grote cirkel die de zon jaarlijks langs de hemel doorloopt. De hoogste stand van de zon (op 22 juni) komt overeen met twaalf uur ’s middags, bovenaan op de kalenderwijzerplaat; de laagste stand (op 22 december) correspondeert met twaalf uur ’s nachts, onderaan.
De tekens sluiten aan bij de overeenkomstige maanden in de volgende, veel bredere cirkel. Voor elke maand worden typische bezigheden uitgebeeld. De structurele band met de tekens van de dierenriem verbeeldt de onderliggende idee dat de mens en zijn handelingen zijn verbonden met het universum. In de maand januari, bijvoorbeeld, zijn de handelingen geconcentreerd rond een rijkelijke feestdis, waaraan drie vrouwen en drie mannen aanzitten. In de open haard wordt gevogelte aan het spit gebraden. De feesttafel verwijst waarschijnlijk naar het nieuwjaarsfeest.
Rondom de twaalf taferelen zit een smalle cirkel met daarin de vierentwintig uren van de nacht en de dag, aangebracht als zwarte Romeinse cijfers op een gouden achtergrond. Het eerste uur van de nacht begint onderaan, op de scheidingslijn van de maand december en november.
De volgende band met vierentwintig kleine taferelen verbeeldt de activiteiten van de zogenaamde planetenkinderen. Volgens de toen al populaire astrologie beïnvloeden de planeten immers alle aspecten van het menselijk bestaan. Elk van de zeven planetengoden krijgt een aantal taferelen waarin de zogenaamde planetenkinderen met verschillende beroepen en bezigheden figureren. De kinderen van Saturnus, bijvoorbeeld, ondergaan de negatieve invloed van deze planeet en zijn voorbestemd om te bedelen of om kreupel door het leven te gaan. Venus, de liefdesgodin, heeft daarentegen mooie en gelukkige kinderen.
De witte band rond de planetenkinderen is ingedeeld in 365 vakjes voor alle dagen van het jaar, dat begint ongeveer ter hoogte van elf uur en loopt tegen de wijzers van de klok. De letters A tot G verwijzen naar de dagen van de week, te beginnen bij A voor zondag. Hoewel enkele kerkelijke feestdagen naamdagen van heiligen zijn aangebracht in het rood, is het werk allerminst doordrongen van religieuze symboliek. De omvang, de kostprijs van een dergelijk complex instrument, de Franse kalender en de rijke versiering van het stuk doen vermoeden dat het uurwerk werd vervaardigd voor de adel of de welgestelde burgerij. De gedetailleerde en met veel zorg geschilderde tafereeltjes, zowel die van de planetenkinderen als de werken van de maanden, tonen vaak rijkelijk uitgedoste mensen en hun bezigheden: ze feesten, sporten, maken muziek, gaan op jacht, houden een picknick en bezoeken een bordeel met badstoof. De vrije tijd staat in tegenstelling tot het zware werk van de minder fortuinlijke stervelingen. Wanneer de landlieden de wijnstokken snoeien (in maart) of de tuin bewerken (in april), kijkt de landeigenaar toe.
De laatste band ten slotte, die gedeeltelijk over de lijst van het paneel is geschilderd, geeft een overzicht van het aantal dagen in elke maand. De personificaties van de planeten Jupiter, Mars, Venus en Mercurius vullen de vier hoeken van het schilderij, telkens afgebeeld op een zwarte achtergrond en omgeven door gouden stralen, zoals ze ook schitteren aan de hemel. Mogelijk verwijzen de vier planeten naar de vier jaargetijden en/of naar de vier elementen.
De dagen worden langer, lente wordt zomer. De tijd en de seizoenen schrijden onstuitbaar verder, ook als wij even stil lijken te staan.
De kalenderwijzerplaat is binnenkort te zien in een nieuwe collectiepresentatie van M, getiteld ‘Neem je tijd’. Wie het werk met het hele gezin wil ontdekken, kan dat doen aan de hand van dit kunstblaadje.