Zelf spreekt hij over zijn werk als ‘surimpressionistisch’, waarmee hij verwijst naar een innerlijke realiteit die al te vaak niet ‘gezien’ of gevoeld wordt. Inspiratie voor deze gedachtegang vindt de kunstenaar bij Emmanuel Swedenborg, een achtiende-eeuwse Zweedse theoloog, wiens geschriften hij in 1912 ontdekt.
Tijdens het interbellum experimenteert Gailliard met de abstractie, zonder ooit de figuratie los te laten. Hij neemt deel aan de 7 Arts-tentoonstellingen vanaf 1922 en is medeoprichter van L’Assaut in 1925. Hij tekent, schildert, maar ontwerpt ook kostuums en decors voor tal van performances avant-la-lettre. Ook de jaren die hij in Parijs spendeerde – waarbij hij contacten had met o.m. Jean Cocteau en Pablo Picasso – inspireerden hem tot het creëren van werk op de grens tussen abstract en figuratief. Zijn vriend en collega Pierre Louis Flouquet (1900 – 1967) verwoordt het als volgt: "Peintre cultivé, Jean-Jacques Gailliard, né magicien, nous propose un monde complexe de visions nouvelles. Selon vos préférences ou votre besoin, vous irez, dans son œuvre où l'imaginé et le réel se rencontrent sans cesse, au concret ou à l'abstrait. Mais parce qu'un peu de malice accompagne ses prestiges et que son esprit nuancé refuse les limites trop précises, vous y trouverez l'abstrait dans le concret et le concret dans l'abstrait. […] On trouve parfois dans ses œuvres bien composées la plénitude d'un sein nacré, parfois l'élégance fabuleuse et voguante d'une méduse, parfois le mouvement de la flamme dansante ou de l'aile emportée." [1]
Mu.ZEE heeft vier werken van Jean-Jacques Gailliard in beheer. Het meest recente is een stadszicht met uitkijk op De Falstaff aan het Wapenplein in Oostende, gedateerd 1947. Het werk wemelt van de grillig aangebrachte kleuren, waarbij de gevel van het café uit de verf opdoemt.
Het vroegste werk in de collectie heeft als titel Épicerie Marianne en dateert van 1927. Indien we louter zouden benoemen wat er in Épicerie Marianne in beeld komt, zien we een schilderkunstige interpretatie van een kruidenierswinkeltje, met verschillende schappen waarop koopwaren uitgestald zijn. We zien flessen, groenten en eieren in de aanbieding. Links in beeld staat een figuur afgebeeld. Zonder daarbij te hoeven nadenken, suggereren de dansende lijnen een vrouwelijke figuur. Épicerie Marianne is geen genretafereel, stilleven noch portret van een zekere Marianne. Waar het bij Gailliard om draait, is de intuïtie die spreekt uit elke lijn en verftoets. Hij is vertrokken vanuit een concrete situatie maar de fantasie van de kunstenaar verheft het beeld.
We weten dat Épicerie Marianne opgevat is als een decorstuk. Gailliard maakte geregeld decors waarin kostuum, achtergrond en spel samenkomen tot één performance. Épicerie Marianne moet gelezen worden als een scène waarin de acteurs geduldig wachten om te worden geactiveerd door de kijker. "Het werk is een etalage waarin een toneelstuk in zes bedrijven vervat ligt: elke lade bevat de tekst van een bedrijf. Er is geen vaste orde waarop de bedrijven zich ontplooien op scène. We zien Marianne wachten in de coulissen tot het aan haar is om op weg te gaan naar de Brusselse Handelsbeurs." [2]
Ten slotte zijn er twee gelijkaardige werken in de collectie, Chants d’oiseau (thème vert) (1931) en Chants d’oiseau (thème bleu) (1930). In beide werken zien we een wirwar van gebladerte waarin letters tot onverstaanbare woorden, als gescandeerde leuzen – coucou, coucou, krek kré do rek – uit het beeld waaieren.
Het lijken gezongen woorden of een vertaalslag van het gekwetter van vogels. Het is Gailliards manier om een hommage te brengen aan Evelyne Brélia, een talentrijke zangeres die in 1928 in het bos van Loverval nabij Charleroi op gruwelijke wijze vermoord wordt. De gebeurtenis grijpt Jean-Jacques Gailliard duidelijk aan. In een cahier schrijft hij nog: "J’ai représenté quantité de connaissances sous forme de paysages. Chant d’oiseau est le portrait d’Evelyne Brélia, cantatrice spécialiste des airs de [Igor] Stravinsky, [Francis] Poulenc, Darius Milhaud vers 1924. Elle épousa le musicien [Fernand] Quinet et mourait étrangle dans un bois. La justice n’a mit jamais le main sur l’assassin. L’âme peut se présenter comme paysage. Votre âme est un paysage choisi." [3]
Auteur: Mieke Mels
Oktober 2022
[1] Pierre-Louis, Flouquet in: Jean-Jacques Gailliard, Mon langue, c’est la joie, Saint-Gilles-Lez-Bruxelles, 1961
[2] Xavier Canonne, Jean-Jacques Gailliard, uitg. Marot, 2003, p. 169.
[3] Xavier Canonne, Jean-Jacques Gailliard, Les Jeux de l’Abstrait 1920 – 1930, Edition Galerie Ronny Van de Velde
Lees meer over Jean-Jacques Gailliard, zijn tijdgenoten en het abstract modernisme in België.