De fontein beeldt een verhaal uit de Griekse mythologie uit. De oppergod Zeus had zijn zinnen gezet op de mooie Leda, de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndareos. Leda ging echter niet in op de amoureuze avances van Zeus. Om haar toch te strikken, veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde hij haar. Uit de gedwongen gemeenschap werden Pollux en Helena geboren, volgens sommige versies van het verhaal zelfs uit een ei. En drama zat er blijkbaar in de familie – zo gaat dat in de klassieke mythes: Helena zou later een spilfiguur worden in de aanleiding voor de Trojaanse oorlog.
De sculptuur boven op de fontein toont het moment waarop de zwaan – Zeus dus – Leda weet te verleiden. Hoewel het in essentie om een verkrachting gaat, wordt het verhaal hier voorgesteld als een onschuldig, haast liefelijk tafereel. De manier waarop Lambeaux het in beeld bracht, is overigens wat ongewoon: het thema keert wel vaker terug in de kunstgeschiedenis, maar doorgaans wordt Leda afgebeeld terwijl de opdringerige – en soms ronduit kwaadaardige – zwaan haar overweldigt of omstrengelt. Niet knielend zoals hier, in een lieflijk moment met de vogel op haar schouder.
De bronzen fontein is nauw verbonden met de geschiedenis van het oudste gedeelte van M Leuven. Voor het een museum werd, was dat het Hotel Vander Kelen-Mertens, het herenhuis van burgemeester Léopold Vander Kelen (1813-1895) en zijn vrouw Maria Mertens (1818-1906). Het interieur van de ontvangstsalons dateert uit de jaren 1860. Na hun dood schonk hun zoon Victor het pand aan de stad als museum, nu ruim een eeuw geleden.
De fontein is een werk van Jef Lambeaux (1852-1908), die onder meer bekend is van de Brabofontein op de Antwerpse Grote Markt en van het grote marmerreliëf in het destijds geruchtmakende Paviljoen der Menselijke Driften in het Brusselse Jubelpark. Het echtpaar Vander Kelen-Mertens kende Lambeaux goed en bezat meerdere van zijn werken, waaronder deze fontein van 1887. Lambeaux ontwierp ook het grafmonument van burgemeester Vander Kelen op de Leuvense stadsbegraafplaats. De collectie van M telt verschillende werken van zijn hand, waaronder Het dolle lied, dat eveneens door Victor Vander Kelen aan het museum werd geschonken. Die gipsen beeldengroep is momenteel te zien in de collectiepresentatie De Tien. Hij stelt een feestende sater en nimf voor – een zwierig, beweeglijk werk in de typische Lambeaux-stijl. In vergelijking daarmee is de fontein meer ingetogen en decoratief van karakter, wat aansluit bij de functie ervan.
Aan de fontein is een hardnekkige mythe verbonden. De vader van Maria Mertens handelde in wijn, en het echtpaar Vander Kelen-Mertens zette die handel voort. Daarom dacht men vroeger dat er tijdens recepties in de burgemeesterswoning wijn uit de fontein kwam – vandaar ook de bijnaam ‘wijnfontein’. In 2017 onderging de fontein-sculptuur een grondige conservatiebehandeling. Daarvoor moest ze worden gedemonteerd, en toen heeft het museum aan de metaalrestaurateur gevraagd om na te gaan of dat verhaal wel kon kloppen.
Wat bleek: de krullende dolfijnenstaarten onder Leda’s voeten zijn helemaal geen kraantjes, zoals door hun vorm steeds werd aangenomen, maar hebben een louter decoratieve functie. De zwanen daarentegen – zowel de grote bovenaan als de zes kleinere een niveau lager – hebben een goed verborgen gaatje vooraan in de bek. Dat mondje is verbonden met een buisje dat door het lijf van iedere zwaan loopt, en dat binnenin de fontein – onzichtbaar voor de toeschouwer – op een watertoevoer kon worden aangesloten. Dan stroomt er water uit de zwanenbekjes in de schaal op Ledas knie en over de rocaille-golven waarop de zwanen dobberen.
Het ronde, bronzen bekken heeft echter geen afvoer: het is dus bedoeld om over te lopen. Wellicht rustte de fontein vroeger in een groter marmeren of betegeld bassin, in plaats van zoals nu op een hoge marmeren sokkel, midden op het kostbare parket van de ontvangstsalon. In zo’n bassin kon men namelijk, net als bij grotere fonteinen, een permanente watercirculatie creëren. Vermoedelijk heeft de fontein ooit in een wintertuin of een andere ruimte met een stenen of marmeren vloer gestaan, waar ze rustig kon kabbelen. Niets wijst erop dat er ooit wijn uit is gekomen, laat staan om effectief van te drinken. Het lijkt echter onwaarschijnlijk, al was het maar omdat het onpraktisch en moeilijk te onderhouden zou zijn geweest. En door de vorm van de zwanenkoppen kan men er overigens nauwelijks een wijnglas onder houden. Daar lijkt de fontein dus niet voor ontworpen te zijn geweest.
Ongetwijfeld waren de Vander Kelens gehecht aan de bijzondere fontein die hun vriend Lambeaux (voor hen?) creëerde, maar hoe ze die precies gebruikten weten we niet. Het blijft een mysterieus object. Toch – of misschien wel juist daarom – is de fontein een iconisch stuk in de collectie van M. Ze is een ideaal startpunt voor rondleidingen in de collectiepresentatie Alles voor de Vorm, die net inzoomt op vorm, materiaal en design van toegepaste kunstvoorwerpen. Er vlakbij staat bijvoorbeeld ook de fraaie ceremoniebeker in zilver en glas waaruit burgemeester Vander Kelen het allereerste glas Leuvens kraantjeswater dronk, bij de plechtige inhuldiging van de stedelijke waterleiding in 1890. Bezoekers krijgen vandaag misschien geen glas wijn meer aangeboden in de salons van het echtpaar Vander Kelen-Mertens, maar er staan wel een paar boeiende verhalen op het menu.
Tekst naar Heyvaert & Jansen voor M Leuven (verschijnt in verkorte versie als interview in het M Magazine ‘Nummer Zes’ vanaf 14.10.2022).