Er is grote kans dat u dit jaar met Goede Vrijdag thuis in ‘uw kot’ blijft, maar Hubertus van Luik (circa 665–727), toen nog edelman, deed dat niet op Goede Vrijdag in 683. Hij ging op jacht, een activiteit die op zo’n heilige dag als oneerbiedig werd gezien, hij moest eigenlijk ook in zijn ‘kot blijven’. Plots zag hij een gekruisigde Christus tussen het gewei van het hert waar hij op jaagde. Hij bekeerde zich prompt, werd bisschop van Tongeren en Maastricht en later ook van Luik. Hij wordt daarom ook soms de apostel van de Ardennen genoemd. Hij is de patroonheilige van de jagers, een patroonschap dat hij deelt met de heilige Eustachius die een gelijkaardig visioen als Hubertus zou hebben gehad.
Zeker sinds 1363 bestond er een Hubertuscultus in de Sint-Jacobskerk van Leuven. Ter ere van de bisschop werd er in 1483 met stedelijke en bisschoppelijke toelating een broederschap opgericht die er onder meer op moest toezien dat de relieken van de heilige op zijn feestdag tentoongesteld werden. Dit gaf aanleiding tot de bestelling van een reliekostensorium (circa 1483) bij de Leuvense zilversmid Joos Pauwels (werkzaam voor 1490–†1508/09), bewaard in de collectie van museum M.
Pauwels' ongewone vormgeving sluit aan bij de legende van de heilige Hubertus, en wijkt daardoor in de bovenste helft volledig af van de toen gangbare architecturale gotische vormgeving. Het is een van de oudst bewaarde voorbeelden van Leuvens zilverwerk en een topstuk in zijn genre.
Daarnaast werd vermoedelijk ook dit levensgrote devotiebeeld dat de heilige als bisschop voorstelt, besteld bij het Bormanatelier, een van de belangrijkste beeldhouwateliers – zo niet het belangrijkste – van de late middeleeuwen in Leuven en Brussel. Zijn bekendste werk is het Sint-Jorisretabel uit 1490-1493, gemaakt voor de Leuvense kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Ginderbuiten. Nu wordt het bewaard in het Museum Kunst & Geschiedenis in Brussel.
Klik hier om de Sint-Jorisretabel van Jan II Borman te zien.
Op het voetstuk staat de belangrijkste scène uit het grotendeels legendarische leven van Hubertus: hij knielt voor het hert dat een kruisbeeld tussen zijn gewei toont. Hubertus is in jachttenue voorgesteld en draagt een jachthoorn op zijn rechterheup. Achter hem ligt een van zijn honden aan de leiband.
Het beeld van Hubertus geldt als een van de absolute topstukken en archetypes uit het oeuvre van Jan II Borman (genaamd de Grote). Het talent van Jan II was onder meer dat hij de oudere compositieschema’s en archetypes van zijn vader Jan I Borman (genaamd de Oude) gebruikte, maar hij hergebruikte ze en tilde ze naar een nog hoger niveau. Vermoedelijk startte hij als beeldhouwer van stenen beelden in het atelier van zijn vader en nam hij later het produceren van houten beelden van hem over.
Ondanks de neogotische polychromie – het gevolg van een ingrijpende restauratie in 1875 in het atelier van de Leuvense neogotische beeldhouwer Benoît van Uytvanck (1857-1927) – heeft het beeld niets van zijn krachtige uitstraling verloren. De heilige kijkt ietwat streng en ingetogen, met de ogen neergeslagen, maar de uitwerking van zijn gezicht is zo realistisch dat hij bijna van vlees en bloed lijkt.
In combinatie met een simpel maar uiterst doeltreffend plooienspel (het uitdrukken van gecomponeerde plooien in textiel in de kunst) wordt ook dit compositieschema een vaak nagevolgd archetype in het Bormanatelier. Zoals bijvoorbeeld bij de heilige Domitianus of Servatius uit de collectie Van Calloen in het Groot Kasteel van Loppem en de heilige Nicolaas van Myra, bewaard in het Aartsbisdom Mechelen. Ook bij andere beeldhouwers zinderde deze Bormancompositie na, zoals bij Hendrik Roesen, beeldhouwer in Leuven rond 1500.
Zelfs eeuwen later bleek het type van Bormans heilige Hubertus nog steeds populair bij neogotische beeldhouwateliers. Zo vinden we vandaag nog enkele beelden in kerken in Vlaanderen en Wallonië – zoals in Mechelen, Geel, Pepinster, Waremme, Schaffen, Brussel en Runkst - die rechtstreeks teruggaan op het model van de Sint-Hubertus, afkomstig uit de Sint-Jacobskerk van Leuven. Ze zijn vermoedelijk allemaal van de hand van Van Uytvanck die een bijzondere fascinatie moet hebben gehad voor het Leuvense Hubertusbeeld.
Het beeld in de collectie van museum M komt uit de Sint-Jacobskerk te Leuven, waaruit het in 1965, gezien de bouwvalligheid van de kerk, werd verwijderd om in bruikleen te geven aan M.
Deze Hubertus is overigens niet het enige werk van Borman dat tot het patrimonium van de Sint-Jacobskerk behoorde. In zijn beschrijving van de Sint-Jacobskerk in Louvain Monumental uit 1860, vermeldt Leuvens archivaris en historicus Edward van Even (1821-1905) enkele archivalische documenten (nu verloren) van Bormans activiteit voor die kerk.
Daarnaast zijn er sculpturen die de heilige Laurentius, en de heilige Fiacrus voorstellen, beiden vermoedelijk afkomstig uit hetzelfde heiligenretabel, uit 1483, gewijd aan de heilige Laurentius, uit de kapel van het oude Sint-Laurentiushospitaal. Dit hospitaal werd afgebroken maar bevond zich op een boogscheut van de Sint-Jacobskerk, aan de ‘blauwen hoek’ in Leuven, op de kruising van de huidige Brusselsestraat en de Ridderstraat. Stilistisch sluiten beide heiligenbeelden trouwens aan bij de grote Hubertus, zowel qua compositie, houding van de figuren, plooienspel en ook vooral de gezichten.
Tot slot was in de Sint-Jacobskerk ook een Christus op de koude Steen bewaard, nu ook in M Leuven, die net zoals Hubertus een enorme invloed moet hebben gehad op de vele beelden van dat type, die daarna in Brabant zijn vervaardigd. Deze laatmiddeleeuwse iconografie toont de uitgeputte Christus, enkel in een lendendoek gehuld, wachtend op een koude rots. De purperen mantel die Pontius Pilatus om hem drapeerde toen hij ‘Ecce Homo’ uitriep is ondertussen van zijn schouders gevallen waardoor het door zweepslagen gehavende lichaam van Jezus zichtbaar wordt. Dit beeldtype heeft vermoedelijk ook indruk gemaakt op beeldhouwers als Constantin Meunier (1831-1905) en Auguste Rodin (1840-1917). Houd zeker ook de volgende blogposts in de gaten om hier meer over te weten te komen.
Het mooie ensemble Bormanbeelden uit de Leuvense Sint-Jacobskerk was prominent aanwezig op de voorbije overzichtstentoonstelling over de Bormanfamilie in museum M in Leuven.
Ze worden aangevoerd door de rijzige Hubertus - in 1941 door de Godfather van de studie van de Brabantse beeldhouwkunst comte Joseph de Borchgrave d’Altena omschreven als le plus remarquable de tout le pays, plein de vérité et de noblesse. Het zijn allen vroege hoogtepunten van het Bormanatelier, dat in Leuven werd opgestart door Jan I, en dat zich later met Jan II ontplooide tot het meest belangrijke en invloedrijke beeldhouwatelier van Brabant.
Via deze link kan de tentoonstelling Borman en zonen in 360° worden herbeleefd.