Onderaan zijn kleine bloemen met vergeet-mij-nietjes, narcissen en rozen geplaatst, iets grotere tulpen, korenbloemen, pioenrozen, tijgerlelies, sneeuwballen in het midden, terwijl een keizerskroon, witte lelies en blauwe irissen de bekroning vormen.
De bloemen zijn bijna wetenschappelijk nauwkeurig in beeld gebracht, ze oversnijden elkaar nauwelijks en sommige exemplaren zijn vanuit diverse hoeken weergegeven.
Het geheel is echter niet realistisch, het boeket is immers samengesteld uit bloemen die op verschillende tijdstippen bloeien: van de narcissen in de vroege lente over de pioenen en lelies in de zomer tot de rozen in de late nazomer en herfst.
Ook de vaas trekt de aandacht door de voorstellingen van Amphitrite (links) en Ceres (rechts), die respectievelijk water en aarde symboliseren. Waarschijnlijk waren op de achterkant van de vaas vuur en lucht voorgesteld, gepersonifieerd door Vulcanus en Apollo. Gaat het hier over een symbolische afbeelding van de vier elementen of over de kortstondigheid van het menselijk bestaan?
Brueghelkenner Klaus Ertz vermeldt dat Brueghel tijdens de bloei van de bloemen rechtstreeks zonder voorbereidende tekeningen in olieverf op houten of koperen panelen schilderde. Brueghel toont zich een virtuoos in het domein van het bloemschilderen door zijn technische perfectie, zijn zin voor harmonie en zijn gevoel voor compositie. Ertz meent in deze bloementuil twee verschillende handen met elk hun eigen kwaliteit te kunnen herkennen. Hij ziet het schilderij als een voorbeeld van de samenwerking tussen vader Jan I en zoon Jan II. Voorheen werd de bloemenruiker achtereenvolgens toegeschreven aan de vader en de zoon. Pas op 38-jarige leeftijd begon Jan Brueghel I met het schilderen van bloemstukken. Volgens Ertz waren zijn contacten met het hof van de aartshertog Albrecht te Brussel een gedroomde kans om zeldzame en dure bloemen, schelpen en vreemdsoortige kostbaarheden te kunnen bestuderen.
Jan Brueghel I behoort tot de eerste generatie bloemenschilders in de Nederlanden. De toenemende belangstelling in de zestiende eeuw voor de natuur in het algemeen en voor de botanische tuinen in het bijzonder stimuleerde wetenschap en kunst. Vanaf het midden van de eeuw verschenen geïllustreerde kruidenboeken en florilegia en op het einde van de eeuw deed het autonome bloemstuk zijn intrede in de schilderkunst.
Ontdek de collectie van KMSKA.
Volg het KMSKA op Facebook, Instagram, LinkedIn en TikTok.