Uit talloze briefwisselingen met het echtpaar Lambotte en de Rousseaus blijkt hoe de familie Ensor-Haegheman – met de ouders, zus Mitche, tante Mimi en nichtje Alex op kop – steun zocht en vond bij elkaar. Iedereen droeg een steentje bij in de souvenirshop en omgekeerd werd James Ensor in moeilijke tijden financieel gesteund in zijn kunstenaarschap.
In 1922 hield Ensor een tafelrede waarin hij onder meer proclammeerde : « Mes concitoyens d’il y a trente ans, d’éminence mollusqueuse m’accablaient de leur commisération ; au total trois Ostendais daignèrent acheter de ma peinture, je n’ose dire à quel prix d’exception ! Je vivais du travail de ma vieille mère, une tante chérie me soutint ; les saintes femmes, […] des femmes vaillantes. »
Vaak verhaalde Ensor in zijn brieven over de gezondheid van zijn moeder, vooral wanneer ze ouder werd en vaak aan bed of zetel gekluisterd werd, en James samen met zijn zus de verantwoordelijkheid voor de winkel overnam. Toen de moeder van de kunstenaar in maart 1915 overleed, was ze net geen tachtig jaar geworden. Ensor was op dat moment vierenvijftig jaar oud. In de uren en dagen na haar dood, tekende en schilderde de kunstenaar zijn moeder veelvuldig.
Er zijn minstens vijf tekeningen gekend waarin James Ensor de laatste dagen met zijn moeder probeert te vatten met potlood op papier. Haar handen gevouwen omklemmen een kruisje. In een van die tekeningen zien we Maria nog met opengesperde ogen, alsof ze de dood in de ogen kijkt. De verschillende tekeningen kregen een datum mee, gaande van 8 maart tot 10 en 11 maart. Eén exemplaar werd opgestuurd naar het echtpaar Lambotte, met een boodschap onderaan: « A mes bon amis A. Lambotte. Ces lignes tristes en souvenir de ma mère, 8 mars 1915. »
Mu.ZEE beheert het olieverfschilderij Mijn dode moeder (1915). In dit schilderij is het doodsbed naar het achterplan geschoven. Met enkele trefzekere contourlijnen geeft Ensor zijn moeder weer zoals hij dit ook trefzeker in de tekeningen deed. Alle leven is weggetrokken uit haar gezicht en handen, wat de kunstenaar weergeeft in de bleke ivoorkleurige en witgele tinten die overlopen van de handen naar de kledij, het gezicht en het beddengoed. De blauwe contourlijnen van de moeder worden op de achtergrond vertaald naar een strak afgelijnde wand in okergeel met twee stroken blauw links en rechts. Ze bepalen de compositie en brengen het schilderij in balans met de voorgrond, waar alle aandacht naartoe getrokken wordt. Op dat voorplan zien we een stilleven met pillendozen en medicijnflessen.
Alice Frey (1895 – 1981) vertoefde in die tijd regelmatig in de nabijheid van James Ensor en verhaalde over de gebeurtenis en deze compositie met medicijnenflesjes als volgt: « Un matin, comme d’habitude, j’arrive chez Ensor et Auguste le domestique me dit: la mère est morte, Monsieur a dit que vous deviez monter chez lui ! J’avais si peur de voir mon grand ami, connaissant son amour pour sa mère. Arrivée dans la chambre de la morte, je vois Ensor occupé à dessiner sa mère et la table avec les médicaments. Ensor me dit : reste près de moi, ne pars pas ! Regarde ces fioles qui l’ont tuée ! »
Het schilderij wordt aan de rechterkant afgeboord met een barokke kast waarop een Mariabeeld met de rug weggedraaid en met de handen gekruist staat te bidden, als een echo van de zojuist overleden Maria Catharina Haegheman. Het heiligenbeeldje en het stilleven met medicijnen symboliseren samen de verloren strijd van de geneeskunde en religie tegen de dood. James Ensor tekende deze compositie ook met potlood op een klein houten paneel, waarop hij onomwonden verwoordde: « Ma mère morte. Effets de médicastres ». Ensors geloof in de geneeskunde was verdwenen. Je reinste kwakzalverij, aldus een teneergeslagen zoon die zojuist zijn moeder had verloren.
Tekst: Mieke Mels
december 2023