Eerst was er het portret van James Ensor. In september 1906 kwam Henry De Groux met dit idee aanzetten. Hij hield verschillende zitsessies in het atelier van Ensor, maar hoewel het resultaat een erg geslaagd portret is, hielden beide kunstenaars er wrange herinneringen aan over. Henry De Groux verhaalde over het egoïstische karakter van Ensor die tijdens een van zijn poseersessies – wanneer bleek dat De Groux enkele cruciale kleuren (kobaltblauw en okergeel) miste – niet verpinkte en weigerde om zijn eigen verse tubes verf te delen. « Je domine rapidement ma nausée et ma velléité violente de lui envoyer ma toile sur la tête (…)Je le sens captif d'un vice très ancien, d'une tare organique absolue et j'ai pitié de lui... Je me dis aussi que, ici, en somme, je travaille pour moi et que mon portrait n'est pas un hommage rendu à son caractère... »[1]
Het schilderen van het portret van Ensor door Henry De Groux nam grofweg een week in beslag, van 10 tot en met 17 september 1906. Een dag na de nare ervaring die De Groux hierboven optekende, schreef Ensor aan Emma Lambotte: « J’ai appris à Ostende que De Groux aurait déjà bazardé mon portrait. J’aurais donc longuement posé pour la frime. Cela ne fait pas gagner De Groux dans mon estime. »[2] Het moge een troost zijn, Emile Verhaeren schreef in 1908 alvast enkele rake doch lovende woorden over het portret: « L'effigie qu'Henri de Groux vient de nous donner de James Ensor nous le représente robuste et presque gras. Les cheveux grisonnent, le teint d'enlumine, l'allure est massive. L'appuie-main tenu entre les doigts fait songer vaguement à quelque sceptre. Ensor semble commander à son art dont une page caractéristique se devine au fond de la toile. Le voici donc tel que l'âge mûr le définit. Au surplus l'œuvre compte et s'affirme excellente. »
Kort na de realisatie van het portret van James Ensor kreeg Henry De Groux de opdracht om het portret van Emma Lambotte te schilderen. De Groux maakte twee verschillende versies, een eerste groot doek waarbij Emma in een imposante avondjurk gehuld werd en een tweede – in pastel en kleiner – waarbij ze soberder gekleed en netjes boven het bureau in de werkkamer van Albin, de man van Emma Lambotte, kon hangen. Het grote statige portret – groter dan levensgroot – maakt vandaag deel uit van de Mu.ZEE-collectie. De Groux noteerde hierover in zijn journal: « Le portrait d’Emma Lambotte s’achève. Encadré, il produit grand effet. J’ai réussi la fumée fortant dur brûle-parfum de la manière la plus heureuse. »
We lezen meermaals in brieven van James Ensor aan Emma Lambotte hoe hij nieuwsgierig polste naar de progressie van De Groux met het schilderen van haar portret. « Et comment va le portrait de De Groux ? (…) Et votre ami De Groux ? A-t-il réussi la réduction de votre portrait? » Het mag gezegd zijn dat de relatie tussen Henry De Groux en James Ensor warm noch koud blies. Er heerste tussen hen beiden een afgemeten, ietwat nukkige sfeer, immer beleefd en respectvol in elkaars bijzijn maar achter de schermen eerder schamper en soms ronduit negatief ten aanzien van elkaar, met eretitels als “pauvre cochon”, gericht aan Ensor of “gnome bouffi”, verwijzend naar De Groux.
Op 28 augustus 1907 opende het Salon (Exposition générale des Beaux-Arts) in Brussel. Op 24 augustus schreef Ensor aan Lambotte dat hij ernaar uitkeek om haar terug te zien, met een rendez-vous voor de twee wellicht meest ‘interessante’ schilderijen van het Salon. Hiermee verwees Ensor zonder twijfel naar de twee portretten – van Emma Lambotte en hemzelf – door Henry De Groux, die beide waren opgenomen in de selectie en naast elkaar tentoongesteld werden. Enkele maanden later begon James Ensor aan ‘zijn’ versie van het portret van Emma Lambotte, mogelijk uitgedaagd na het zien van het statige beeld van De Groux, want hij beschreef zijn versie steevast als haar “kleine portret”, als wilde hij de contrasten tussen beide extra benadrukken.
Tekst: Mieke Mels
Augustus 2023
Henry De Groux, Journal 1866-1930, uitg. Kimé, Paris, 2007.
James Ensor, Lettres à Emma Lambotte 1904-1914, uitg. La Renaissance du Livre, 1999.
Emile Verhaeren, James Ensor, Librairie Nationale d‘art & d’histoire G. Van Oest & Cie, Bruxelles, 1908.
[1] Journal Henry De Groux, 12 september 1906
[2] Brief van James Ensor aan Emma Lambotte, 13 september 1906