‘The Lubumbashi Tapestries: Decolonizing the Production of Textiles’ is een kunstwerk van Grace Ndiritu (°1982) dat gaat over ongelijke machtsverhoudingen, maar ook over strategieën om diversiteit te omarmen en intermenselijke contacten te stimuleren.
In moeilijke tijden zoals de COVID-19-crisis blijkt het werk opvallend relevant doordat de mens teruggrijpt naar altruïstische waarden en solidariteit. De confrontatie met onze nietigheid laat ons stilstaan bij wat echt belangrijk is. Door boodschappen te doen voor de buren, mondmaskers te maken en te applaudisseren voor zorgverleners tonen we samenhorigheid. We beleven eenvoudige dagelijkse activiteiten zoals het ophangen van wasgoed en het bereiden van verse groenten plots intenser en bewuster.
Doordat de prikkels rondom ons wegvallen en tijdsdruk bij momenten banaal lijkt, brengen deze uitzonderlijke omstandigheden ons meer in het ‘nu’. Dagelijkse handelingen krijgen het karakter van een ritueel en we voelen ons geconnecteerd met anderen die dezelfde rituelen uitvoeren. Dat is exact wat Grace Ndiritu bezighoudt: hoe kan spiritualiteit opnieuw een plaats krijgen in ons leven en op welke manier kunnen we ruimte creëren voor solidariteit, participatie en ethiek?
Ndiritu haalde heel wat kennis bij vormen van sjamanisme waarin aspecten uit kunst en zingeving worden verenigd. Om de fragmentatie van de samenleving tegen te gaan en om mensen in harmonie en vrede samen te brengen, wil ze niet-rationele methodologieën zoals meditatie herintroduceren. Ze ziet veel heil in de museale instelling als een sacrale plek waar mensen zich welkom voelen. Sinds 2012 wijdt ze daarom een deel van haar praktijk als kunstenaar aan het reactiveren van de kunstruimte als een veilige haven voor het publiek.
Het project ‘Healing the Museum’ tracht het vertrouwen in kunst te herstellen en het museum als plaats voor symbiose in te zetten. Vanuit een holistisch perspectief wordt iedereen verbonden door naar elkaar te luisteren, te geven en te delen. Het gaat voorbij aan entertainment en consumptie en focust op contemplatie, vertragen en bevragen.
Opdat er een relevantie voor de samenleving mogelijk is, moet het museum inclusief zijn. Daar ligt een enorme uitdaging. Kunstwerken die representatief zijn voor een divers publiek en verhalen waarin verschillende mensen zich herkennen zijn noodzakelijk. Instellingen zijn opgericht door en voor een bepaalde groep en het vraagt een inspanning om een breder publiek te betrekken.
Door in de titel van haar werk te verwijzen naar dekolonisatie, roept Ndiritu op tot het in kaart brengen van machtsverhoudingen opdat ze in vraag gesteld en veranderd kunnen worden. Dat kan over musea gaan, maar ook over andere instituten en over onze geesten in het algemeen. ‘The Lubumbashi Tapestries: Decolonizing the Production of Textiles’ brengt daarom verschillende geopolitieke verhalen samen die ons laten stilstaan bij het ontstaan en in stand houden van economische en culturele ongelijkheden.
Ndiritu ontwikkelde de installatie in het kader van de zesde Lubumbashi Biënnale (2019) in coproductie met Mu.ZEE Oostende. De titel van de biënnale luidde ‘Future Genealogies, Tales From The Equatorial Line’, verwijzend naar de nood aan een herinterpretatie van de geschiedenis. Het narratief van onze historische canon wordt immers bepaald door de heersende (vooral westerse) regimes, wat slechts een van de mogelijke invalshoeken is en waarbij er heel wat gebeurtenissen ongenoemd blijven.
Ndiritu maakte vanuit dit concept een installatie van vijf tapijten die verschillende continenten met elkaar verbinden. Drie ervan zijn gebaseerd op tekeningen van de Oostenrijkse etnoloog en priester Martín Gusinde. Hij bezocht de Tierra del Fuego in Zuid-Amerika tussen 1918 en 1924 om er te leren van de Selk’nam-volken. Ndiritu ontdekte de studies van Gusinde tijdens haar residentie in Argentinië en maakte een selectie uit de foto’s die zich in het Nationaal Museum van Buenos Aires bevinden. De foto’s, door Ndiritu omgezet in tapijten, tonen de vormelijke culturele traditie van de Selk’nam. Spiritualiteit, rituelen en sjamanisme waren daarbij erg belangrijk. De handgeweven mand en de schilderingen op het gezicht en lichaam fungeerden hierbij als non-verbale communicatievormen.
De installatie van Ndiritu brengt weeftechnieken uit verschillende perioden en culturen met elkaar in verband, wat ook de keuze voor tapijten verklaart. Weven maakt deel uit van culturele huiselijke tradities van over de hele wereld en hebben een meditatief effect dat lichaam en geest in evenwicht brengt. Ndiritu koos voor machinaal geproduceerd textiel, uitgevoerd in Gent als een van de industriële centra voor middeleeuwse wandtapijten.
Ook het vijftiende-eeuwse stilleven met bloemen linkt de installatie aan de Nederlanden, maar eveneens aan de Selk’nam-mand en het Kuba-textiel. De mand en het Kuba-tapijt zijn namelijk gemaakt van planten, die ook weer een spirituele functie hebben. Via het Kuba-textiel verbindt het werk zich aan Congo, waar de Kuba-volken leven. Verschillende Kuba-tapijten zijn samengebracht in Lubumbashi in het kader van de biënnale. Ze zijn er aan elkaar genaaid in overeenstemming met de andere tapijten.
Kuba-textiel heeft een lange geschiedenis waarbij het een prominente rol speelde in rituele contexten. De geometrische patronen verwijzen naar economische en sociale status. In de middeleeuwen was het wandtapijt in de Nederlanden eveneens een symbool voor rijkdom, maar door de keuze voor industrieel geweven textiel krijgt het een ironische kwinkslag die ons laat stilstaan bij de manier waarop machinerieën onze band met de materie hebben overgenomen.
Het combineren van tapijten die Europa, Afrika en Zuid-Amerika aan elkaar linken, heeft duidelijk een maatschappelijke dimensie. De relatie tussen DR Congo en België, waar de tapijten werden uitgevoerd, is uiterst problematisch ten gevolge van het koloniale verleden waarbij miljoenen Congolezen zijn omgekomen. De Zuid-Amerikaanse Selk’nam bevolking is eveneens drastisch ingeperkt door invloeden van buitenaf. Argentijnse, Chileense en Europese goudzoekers veroorzaakten er een ware genocide.
Door deze globale economische aspecten samen te brengen, refereert Ndiritu aan de trans-Atlantische handelsroutes die de continenten op verschillende wijzen treffen. Oneerlijke transacties en politieke inmenging zorgen voor onrustige situaties die de ene verzwakken in het voordeel van de ander. Wanneer een pandemie zoals COVID-19 uitbreekt in een regio die stelselmatig werd uitgebuit en geen reserves heeft om een dergelijke situatie te trotseren, laat staan te verhinderen, houden we ons hart vast. Als de huidige crisis ons één ding mag leren, is het dat de samenleving alleen maar sterker wordt wanneer we iedereen betrekken. De zogenaamde niet-rationele methodologieën die door spiritualiteit ook solidariteit willen teweegbrengen, zijn misschien toch rationeler dan we vooralsnog dachten.