Gerard David is een belangrijke spilfiguur tussen de laatmiddeleeuwse ambachtelijke traditie en het nieuwe zelfbewustzijn van de renaissance kunstenaar. In deze overgangsperiode is hij een voorloper door zijn gebruik van nieuwe thema’s en de ontwikkeling van een atelierpraktijk voor een efficiëntere productie van populaire composities. In zijn werk komt hij tot een synthese van de techniek en de compositorische elementen van zijn voorgangers Jan van Eyck en Hans Memling. Tegelijkertijd is David een van de eerste schilders in de Nederlanden die de stijl en motieven van de Italiaanse renaissance verwerkt en toepast. De diptiek met het Oordeel van Cambyses is hiervan een sprekend voorbeeld. De eenvoudige compositie, de sterke volumewerking en het naturalisme verlenen de voorstelling een opvallend monumentaal karakter. Het levend villen van de rechter Sisamnes is met nauwgezette aandacht voor anatomie in beeld gebracht. De ingetogen expressie van de toeschouwers en het realisme van de marteling verhogen de dramatiek. De indrukwekkende diptiek is Davids eerste grote burgerlijke opdracht en het enige gedateerde werk in zijn oeuvre.