Wie is die man met zijn sluik oranje haar, zijn getrimde baard, zijn grauw gelaat en zijn droevige ogen? Zijn langwerpig hoofd vindt nergens steun; geen nek, geen schouders en ook geen lichaam. Het lijkt wel in de lucht te zweven. Gelukkig zit het stevig verankerd in zijn versierde lijst. De vorm van het gelaat is met dikke zwarte contouren duidelijk afgelijnd, evenals de gestileerde neus en de neergeslagen ogen. Achter deze kop gloeit een gele schijn. Het immaterieel licht zit dik in de verf. De korrelige materie is pasteus aangebracht. De felle kleuren zijn gedempt.
Zij die met de christelijke cultuur vertrouwd zijn zien in deze figuur onmiddellijk het gelaat van Christus. Ze herkennen het aureool. Ze zijn vertrouwd met het passieverhaal; van gevangenneming en marteling tot de kruisdood. Ze kennen de oorzaak van de droefheid, maar ook de hoop van de verlossing. Wat hier wordt afgebeeld is de lijdende Christus. Rouault maakte verschillende versies met verschillende titels: La Sainte Face, Le Saint Suaire, Ecce homo. Er is zelfs een versie met gesloten ogen. Is Christus hier in gebed? Of is Hij reeds overleden?
Afkomstig uit een bescheiden milieu genoot Georges Rouault (Parijs 1871-1958) op jonge leeftijd een opleiding als schilder-glazenier en restaureerde hij middeleeuwse glasramen. Later studeerde hij aan de Ecole des Beaux-arts bij Gustave Moreau. Zijn medeleerlingen waren Henri Matisse, Albert Marquet, Henri Manguin en Charles Camoin. In 1905 zullen ze wegens hun ‘schandelijke’ presentatie op het Salon d’automne de geschiedenis ingaan als ‘de wilde dieren’. Een andere ateliergenoot was Henri Evenepoel. In tegenstelling tot de overige ‘fauves’ bleef Rouault sterk in de ban van het symbolisme. Maar eigenlijk was hij even goed een expressionist. Zijn werk heeft zowel een satirische kant – verbeten, maar vol erbarmen – als een religieuze. In zijn oeuvre hebben de moraliteit van de sociale kritiek en de spiritualiteit van het christelijk geloof elkaar gevonden.
Rouault was een overtuigd katholiek. Via het lijden van Christus toont hij een dramatisch en somber mensbeeld. Maar licht en kleur – met de uitstraling van het coloriet van glasramen – leiden dan weer naar de verlossing. Zijn werk past perfect in de opleving van ‘l’art sacré’ van broeder Couturier, een dominicaner priester die moderne kunstenaars als Rouault, Bonnard, Léger, Lurçat, Matisse, Braque, Lipschitz, Chagall en Germaine Richier wist te overtuigen om kerken te decoreren; Matisse en Le Corbusier inspireerde hij tot het ontwerpen van een kapel.
Het portret van Christus gaat terug op een oude legende van het Heilige Aanschijn des Heren, dat niet door mensenhanden gemaakt werd, maar van goddelijke oorsprong was. Deze voorstelling van het ware gelaat kende dank zij de iconen een ruime verspreiding. Tegelijkertijd herinnert het portret van de lijdende Christus ons aan het meest gekende Aanschijn des Heren dat niet door mensenhanden gemaakt werd, namelijk de afdruk van Christus’ aangezicht op het zweetdoek van Veronica.
In de zesde statie van de Kruisweg wordt verteld hoe Veronica, een christen vrouw uit Jeruzalem, langs de kant stond toen Christus op weg naar Golgotha voorbij kwam. In een poging om zijn leed te verzachten bette ze zijn aangezicht met haar hoofddoek, waarbij door zijn bloed, zweet en tranen een afdruk van zijn gelaat ontstond. Als beloning voor haar edelmoedig gebaar gaf Christus haar een authentieke afbeelding van zichzelf. Meestal wordt ze afgebeeld terwijl ze, zoals in De kruisdraging van Jheronimus Bosch (1515-16), het portret van Christus openbaart.
Dit wonderlijk verhaal komt niet voor in de bijbel, maar is gebaseerd op apocriefe geschriften. Haar naam ontleent Veronica aan de afdruk van het vera icon – van het Latijnse vera (waar) en het Griekse eikon (beeld) – dat op het doek werd achtergelaten. Het portret is geen nabootsing van de werkelijkheid, maar het gevolg van een rechtstreekse aanraking.
Het werk van Rouault is geen kritiek op sociale condities of een oproep tot medelijden. Of het nu gaat om rechters, prostituees of Bijbelse taferelen, het is steeds een uitnodiging aan de toeschouwer om alle aspecten van het menselijk lijden te delen en op die manier zelf verlossing en zuivering te vinden. En Veronica strekt ons hier tot voorbeeld. Haar onbaatzuchtige daad van goedheid, haar natuurlijk gebaar van naastenliefde heeft haar dichter bij Christus gebracht en haar gelijkenis met De Verlosser versterkt. Wat Rouault ons hier voorhoudt, is dat we door goed te doen meer op Christus gaan lijken.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.