Vanuit een geschilderde ovalen lijst kijkt een dame ons rechtstreeks aan. Haar lichaam zachtjes naar links gedraaid, het gelaat zo goed als frontaal, de over elkaar gelegde handen rustend op de ronde rand. De neutrale achtergrond vertoont geen details. De figuur draagt geen attributen. De enige informatie waarover we beschikken bevindt zich in het opschrift: ÆTA SVÆ 53, de datum AN° 1640 en het monogram HF.
De in het zwart velours en zijde geklede vrouw draagt een corsage met vele kleine knoopjes, een witte muts die de oren bedekt en een opvallende molensteenkraag met strenge pijpplooien. De theatrale belichting zorgt voor sterke contrasten die kenmerkend zijn voor het barokke clair-obscur. Het licht wordt optimaal weerkaatst op het gelaat, de kraag en de handen. De rest van het schilderij heeft een donkere toon. Het kleurengamma is beperkt. Het varieert van helwit tot het meest intense zwart, met schakeringen van het koudste grijs en donkerbruin. Gelaat en handen zijn roosachtig beige in de lichte delen, bruin in de schaduwen.
Frans Hals (Antwerpen ca. 1582/83 – Haarlem 1666) maakte uitsluitend portretten, individuele, al dan niet met een pendant, of in groep. Hij werd in Antwerpen geboren uit een katholiek geslacht van oorspronkelijk Mechelse lakenwevers dat naar Haarlem geëmigreerd was. Daar werd hij de belangrijkste portretschilder van zijn generatie. Noch in Vlaanderen noch in Holland zijn er precedenten van zijn kunst. Het oeuvre van Frans Hals is totaal nieuw en staat volledig op zichzelf.
Zijn opdrachtgevers waren gegoede burgers, gilden en schuttersverenigingen. Zijn beroemdste model was de Franse filosoof René Descartes, die hij in 1648 portretteerde. Toch is hij zoals Rembrandt, Vermeer, de Hoogh en Ruysdael van zijn kunst nooit rijk geworden. In tijden van overproductie was de concurrentie moordend en moesten vooral de meest oorspronkelijke talenten het ontgelden.
In de achttiende eeuw viel zijn directe manier van werken – die door tijdgenoten ‘slordig’ genoemd werd – uit de gunst, maar in de negentiende eeuw werd hij herontdekt door kunstenaars als Manet, de impressionisten en Van Gogh. Zij maakten zijn zelfstandige, vrije en losse penseelvoering, waarmee hij zijn modellen haast letterlijk tot leven bracht, tot een verworvenheid van de moderne schilderkunst.
Op een levendige en waarachtige manier observeert, peilt, doorziet en begrijpt Hals zijn model, dat hij met een vluchtige en soepele, maar trefzekere penseelvoering heeft neergezet. Ondanks de relatieve rijkdom van haar kledij verraden haar knokige handen lange huishoudelijke taken. Haar blozende kaakjes geven haar een volkse uitdrukking. Uit haar statige houding met gefronst voorhoofd, alerte blik en de wilskrachtige lippen spreekt een imposante persoonlijkheid. Anderzijds wijst de sobere setting en de barrière van de lijst op een zekere terughoudendheid, alsof deze dame vreest dat de schilder haar intiemste gedachten en gevoelens zou kunnen onthullen.
Maar wie is deze kantige vrouw? Uit het opschrift leren we dat ze in 1640 ‘van de leeftijd van drieënvijftig jaar’ was. Tot ver in de twintigste eeuw werd ze een ‘oude’ vrouw genoemd, autoritair, heerszuchtig en weinig hartelijk. ‘Met gefronste wenkbrauwen, en de voorarm geleund op een vensterbank, kijkt zij ons scherp aan, gelijk een conciërge die het komen en gaan van haar huurders controleert (…) Onwillekeurig onderzoekt elkeen vlug zijn geweten alvorens tot dit portret te naderen’.
Mogelijk had ze een mannelijk pendant. Over wie dat mag geweest zijn bestaat er geen eensgezindheid. De meest aannemelijke kandidaat is een heer in Spaanse kleding uit een Amerikaanse privécollectie, die in 1635 op vijftigjarige leeftijd door Frans Hals in dezelfde stenen lijst geportretteerd werd. Beide portretten zijn tot 1819 samen gebleven. Maar omdat zijn mogelijke echtgenote pas vijf jaar later vereeuwigd werd – wat niet gebruikelijk was – wordt zijn kandidatuur door sommigen in twijfel getrokken.
Het portret werd door de De Vrienden van het Museum in 1898 verworven op een Antwerpse veiling, waar het werd aangeprezen als ‘een prachtig meesterstuk: de kleur en de geestelijke uitdrukking, de geconstrueerde torso, de handen zijn de waarheid zelve; de tonen van de huid hebben de nauwkeurigheid van een precieze beschrijving (…) We blijven verrast voor dit masker waarin een volledig leven zijn etappes heeft neergeschreven (…) Om zijn model weer te geven heeft de meester op zijn pallet iets gevonden dat de onsterfelijkheid benadert’.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.
Interesse in barok? Raadpleeg ook onze website Barok in de Zuidelijke Nederlanden.