Dit duizelingwekkende schilderij van Frans Floris voert je mee in de Bijbelse strijd tussen goed en kwaad. Wat een kluwen van armen, benen, vleugels en staarten. Bovenaan vechten de engelen van God. Aartsengel Michaël is hun aanvoerder. Samen jagen ze de ontrouwe engelen en demonen de hemel uit. Die laatsten herken je aan hun afschrikwekkende dierlijke kenmerken. Kromme nagels, het geslacht als een arendskop, klauwende handen, de kop van een everzwijn, een grijnzende bok. Onder de voeten van beschermengel Michaël zie je een rode draak met zeven gekroonde hoofden … Satan.
Borst- en monnikskapspieren, bekken en sleutelbenen: Frans Floris wist precies hoe het ingeplant en vastgehecht zat. Tussen de spartelende lichamen verwerkte hij subtiele details. Zoals de maagd uit het visioen van apostel Johannes. Je vindt ze in een kleine opening links, bij de vlammenbundel die één van de gevallen engelen vasthoudt. De maagd staat op een maansikkel, is gekleed met de zon en gekroond met twaalf sterren. De duivelse draak bedreigt haar, terwijl engelen haar kind redden en naar de hemel voeren. Een adelaar geeft haar twee vleugels zodat ze kan ontsnappen naar de woestijn. Onderaan rechts zie je een bij. Symbool voor Lucifer in de Bijbel?
Val van de opstandige engelen is het middenpaneel van een drieluik. Het is het bekendste werk van Frans Floris. Hij schilderde het in opdracht van de Antwerpse schermersgilde. Het altaarstuk hing in de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal in Antwerpen, boven het altaar van de gilde: een van de stedelijke milities die voor de openbare veiligheid instonden. Zoals elk gilde of ambacht hadden de schermers een patroonheilige: de heilige Michaël.
Tijdens de beeldenstorm van 1566 gingen de zijpanelen verloren. Gelukkig bleef het middenstuk gespaard. In 1670 eeuw kreeg het een nieuwe omlijsting, aangepast aan de smaak van die tijd. Artus Quellinus de Jonge en Norbertus van den Eynde tekenden het ontwerp. Ze versierden het architecturale portiek met monumentale beeldhouwwerken.
Frans Floris is één van de zogenaamde romanisten, de generatie kunstenaars uit de 16de-eeuwse Zuidelijke Nederlanden die naar Italië reisde. Tijdens zijn verblijf in Rome liet Floris zich beïnvloeden door de Italiaanse renaissancekunst van Michelangelo en Rafaël. De virtuoze compositie met zijn wriemelende lichamen herinnert aan Michelangelo’s Laatste Oordeel in de Sixtijnse Kapel. De vrouw en de draak vertonen verwantschap met de beeldtaal van de Duitse kunstenaar Albrecht Dürer.
In 1562 schildert ook Pieter Bruegel de Oude het thema van de opstand van de engelen. Het schilderij bevindt zich in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel.