Emile Delpéreé was een leerling van Charles Soubre en August Chauvin aan de Académie des Beaux-Arts van Luik, waar hij later ook zelf les gaf. In een tijdperk waarin ‘realistische’ taferelen en landschappen hoogtij vierden, specialiseerde Delpérée zich voornamelijk in historieschilderstukken en portretten. Hij koos zijn historische onderwerpen zorgvuldig uit: ze behoorden niet direct tot de nationale geschiedenis, maar eerder tot het collectief geheugen. Gebeurtenissen die iedereen wel kende, maar die niemand op dat moment nog werkelijk beroerden. Luther op de Rijksdag van Worms is daarvan een treffend voorbeeld.
Delpérée toonde het schilderij op de Salons van Brussel (1878), Parijs en München (1879), waarna het door de Stad Leuven voor 8.000 frank van de schilder werd verworven. Uit de documentatie van de transactie blijkt overigens dat ‘Mme Delpérée’, zijn echtgenote Eugénie Soubre – dochter van zijn leermeester, de verkoop afhandelde.
Het is het jaar 1521. Vier jaar nadat Luther de brief met zijn befaamde 95 stellingen stuurde aan aartsbisschop Albrecht van Brandenburg. Daarin drukte Luther zijn ontevredenheid uit met de theologische en morele wantoestanden binnen de katholieke kerk, zoals de bijzonder winstgevende verkoop van aflaten. De brief ontketende een domino-effect dat zou leiden tot de Reformatie en wordt daarom beschouwd als het symbolische begin van het protestantisme.
Het is dan ook geen verassing dat er reactie kwam vanuit de katholieke kerk. Ook de theologische faculteiten van Leuven en Keulen veroordeelden de kritiek van Luther. Omdat hij voet bij stuk hield, werd Luther in januari 1521 door de katholieke kerk veroordeeld en geëxcommuniceerd. Na de kerkelijke ban volgde in het Heilig Roomse Rijk normaal meteen de rijksban, die nagenoeg een doodsvonnis betekende.
Luther werd daarop door Karel V (1500-1558) gedagvaard om op de Rijksdag van 1521 te verschijnen, die dat jaar tussen januari en mei plaatsvond in Worms. De Rijksdag was, eenvoudig gezegd, een periodieke bijeenkomst van de belangrijkste wereldlijke en kerkelijke leiders in het Heilig Roomse Rijk, bijeengeroepen door de keizer. Die van 1521 was niet enkel georganiseerd om er het ‘probleem Luther’ aan te pakken, maar bleef wel vooral daarom in het collectieve geheugen gegrift. Luther werd er in april 1521 meermaals ondervraagd over de inhoud van zijn stellingen, maar weigerde resoluut zijn woorden terug te trekken. Hij handelde immers vanuit het woord van God en in het belang van het katholieke geloof.
Delpéreé geeft het dispuut tussen Luther en de kerkvorsten van het Heilig Roomse Rijk op de Rijksdag van Worms bijna levensgroot weer. De theatrale scène spreekt boekdelen: voor- en tegenstanders zijn duidelijk te onderscheiden als twee groepen die hier letterlijk diametraal tegenover elkaar staan.
Rechts op het schilderij en tegenover Luther, plaatst Delpérée vier kerkelijke leiders, gekleed in weelderige gewaden. Emoties laaien hoog op in dit gezelschap: ze gebaren op dramatische wijze naar de serene Luther die zijn woorden kalm verdedigd. De leider van de ondervraging, in rood kardinaalskostuum, klampt zich ternauwernood vast aan zijn stoel en de bisschop met grijze baard naast hem liet zelfs zijn kromstaf vallen.
In schril contrast staat Luther, gekleed in een sobere zwarte pij. Zijn zelfzekere houding maakt duidelijk dat hij de beschuldigingen van de kerkvorsten van zich afwimpelt. Daarbij maakt hij met zijn linkerarm een afwerend gebaar, terwijl hij in zijn rechterhand vermoedelijk een bijbel vasthoudt. Luthers medestanders, die zich links achter hem bevinden, zijn eveneens sober gekleed in schril contrast met de groep rechts.
Een aantal personages op het schilderij zijn mogelijk te identificeren als historische figuren betrokken bij de Rijksdag van Worms in 1521 of uit Luthers omgeving. Eén figuur in het bijzonder lijkt Delpérée te verbannen naar de achtergrond, ondanks diens status. Verstopt in het donkerste hoekje van het schilderij rechtsboven, is Keizer Karel te herkennen aan de Duitse keizerskroon en de ketting van de Orde van het Gulden Vlies. Hij observeert het debat met sombere blik, maar is hier slechts afgebeeld als toeschouwer. Misschien suggereerde Delpérée op deze manier het gewicht van de beslissing die op de schouders van de jonge keizer rustte: Karel V had Luther om politiek-diplomatieke redenen een vrij verhoor op de Rijksdag toegestaan, maar moest in zijn positie wel als beschermheer van de katholieke kerk optreden. Met het Edict van Worms van 26 mei 1521 werd Luther dan ook veroordeeld en vogelvrij verklaard, en zijn geschriften verwezen naar de brandstapel. Dankzij de bescherming van Keurvorst Frederik III van Saksen (1463-1525), bijgenaamd ‘de Wijze’ en oprichter van de universiteit van Wittemberg waar Luther doceerde, bracht de theoloog het er levend vanaf. En de rest, is geschiedenis.
Luther in Mechelen
Luther op de Rijksdag van Worms is tot 27 februari 2022 te zien in de tentoonstelling Uitbundig Verleden. De Bourgondiërs door Romantische ogen in het Museum Hof van Busleyden in Mechelen. Een unieke kans om het werk met een frisse blik te herontdekken tussen talrijke, intrigerende tijdsgenoten.
Tekst: Britt Lepage
Bezoek de website van M en volg het museum via Facebook, Instagram, Twitter, LinkedIn en YouTube.