Architecturale sculptuur is beeldhouwwerk dat deel uitmaakt van architectuur, of architectuur met een sterk sculpturaal karakter. Het kan gaan om gebouwen, maar ook om kerkmeubilair. In de zeventiende eeuw bestonden veel altaren uit een architecturale basis met toegevoegde sculptuur zoals engelen, kandelaren en decoratieve bloemen- en vruchtenkransen.
Ook in deze kunstvorm speelde Rubens een rol. Met zijn levendige ontwerpen in olieverf wedijverde hij met beeldhouwers om deze grote opdrachten binnen te halen. Helaas ging er veel verloren door oorlogen, renovatie of afbraak van kerken. Nog bewaarde altaren gebouwd naar Rubens’ ontwerp vind je vandaag in de Sint-Joostkerk in Sint-Joost-ten-Node en in de Sint-Carolus Borromeuskerk in Antwerpen.
De olieverfschets uit de collectie van het Rubenshuis toont een nis met daarin Maria en het kind Jezus, boven op een zwarte, in het midden onderbroken boog. De driehoekige top wordt gedragen door twee engelen. Twee andere engelen knielen aan weerszijden sierlijk neer. Deze iconografie maakt duidelijk dat het een ontwerp is voor een altaar gewijd aan de Heilige Maagd Maria.
De olieverfschets wordt door Rubenskenners in verband gebracht met twee hoogaltaren. Het eerste is dat in de Sint-Carolus Borromeuskerk, gebouwd voor de Jezuïeten tussen 1617 en 1620. Het tweede stond in de kerk van de Geschoeide Karmelieten in Antwerpen en werd gebouwd tussen 1637 en 1641. Dit ging helaas verloren in 1795 tijdens het Franse bewind, maar er bestaat nog een tekening door Gaspard Moens.
De schets vertoont zowel gelijkenissen als verschillen met beide altaren. De engelen en de structuur van de nis met driehoekige top sluiten goed aan bij het hoogaltaar van de Jezuïeten. De boog en de mand boven op de driehoekige top wijzen naar dat van de Geschoeide Karmelieten. Vermoedelijk was de schets een eerste ontwerp voor het hoogaltaar van de Jezuïeten. Later heeft Rubens elementen ervan hergebruikt voor het altaar van de Geschoeide Karmelieten.
Uit onderzoek voor de oeuvrecatalogus van Rubens – het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard – is gebleken dat de olieverfschets in het verleden verzaagd is aan de boven- en onderkant. Oorspronkelijk was het paneel hoger en waarschijnlijk toonde het een ontwerp voor het volledige altaar. Dit zou betekenen dat we vandaag zo’n twee derde missen.
In 1834 zat de schets uit de collectie van het Rubenshuis in een Antwerpse collectie en had het reeds zijn huidige afmetingen. In een veiling van kunstwerken van de Antwerpse Jezuïeten in 1777 werd een schets vermeld voor het hoogaltaar. Deze schets had dezelfde breedte als deze schets, maar was drie keer zo hoog. Mogelijk gaat het dus om de schets van het Rubenshuis vóór die ingekort werd.
De vraag waarom dit gebeurde blijft onbeantwoord. Mogelijk was het onderste deel beschadigd, of verzaagde een vorige eigenaar het werk om het als twee aparte schetsen te kunnen verkopen, zoals wel vaker gebeurde.
Tekst: Brecht Vanoppen, Centrum Rubenianum, 2023
Valerie Herremans, Architectural Sculpture (Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, XXII.4), Turnhout, 2019, pp. 173–180, no. 13b en pp. 221–225.
Ria Fabri en Piet Lombaerde, The Jesuit Church of Antwerp (Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, XXII.3), Turnhout, 2018, pp. 186–192, no. 9a.