Edouard Auguste Wallays (Brugge, 1813-1891) volgde zijn opleiding aan de academies van Antwerpen en Brugge. Van 1865 tot 1886 was hij directeur van de Brugse Academie. Musea Brugge heeft meerdere werken van deze romantische schilder in haar collectie: getekende en geschilderde stadszichten, portretten en historiestukken.
De tekening van de Gruuthusegevel is niet gedateerd. De zoektocht naar een datering, leidt ons naar de restauratie van het Gruuthusepaleis, op het einde van de negentiende eeuw.
Aangestuurd door het Oudheidkundig Genootschap van Brugge, koopt het stadsbestuur van Brugge het Gruuthusepaleis aan om er een museum in onder te brengen. Dit stadspaleis, gebouwd door de heren van Gruuthuse in de vijftiende eeuw, verkeert na een tweede leven als Berg van Barmhartigheid in slechte staat. Stadsarchitect Louis Delacenserie krijgt de opdracht het te restaureren. Delacenserie wil het paleis opnieuw in zijn middeleeuwse glorie doen schitteren.
De restauratiecampagne begint bij de vleugel langs de Dijver. In 1884 is de gevelpartij aan de Reiekant hersteld. De werken verplaatsen zich naar de gevels aan de zijde van de binnenkoer, de gevels die op de tekening van Wallays staan afgebeeld.
Een van de discussiepunten bij het uittekenen van de plannen is de toegang tot het Gruuthusepaleis. Op het plan van Marcus Gerards uit 1562 leidt een dubbele trap naar de toegangsdeur. Op de weergave in Sanderus’ Flandria Illustrata uit 1641 is deze toegang echter verdwenen. Het paleis doet op dat ogenblik al een kleine twintig jaar dienst als Berg van Barmhartigheid, en heeft toegangen gekregen aan de straat- en achterzijde.
Bij de restauratie in de negentiende eeuw wil Delacenserie het Gruuthusepaleis terugbrengen naar zijn middeleeuwse toestand. De kaart van Marcus Gerards is daarbij een belangrijk referentiepunt. Dit wordt ook vermeld in de argumentatie bij de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen in Brussel, waaraan de stad de restauratieplannen in 1884 voorlegt. In haar reactie gaat de Commissie akkoord met het herstellen van de aanleunende trap, maar ze wil dat het geheel een grootser uitzicht krijgt door twee verdiepingen tot een te herleiden en de vensters te verhogen. De stad Brugge protesteert: het creëren van een verdieping zou reusachtige, onnodige en dure werken met zich meebrengen. Daarop komt de Commissie op deze aanbevelingen terug. Wel heeft de toegang uiteindelijk de nodige luister gekregen: het is een waar gotisch portaal geworden, met pinakels, Lodewijks wapenspreuk boven de deur, de initialen L&M rondom en Lodewijks ruiterbeeld als figuurlijke bekroning. In 1895 is de restauratie van de hoofdvleugel afgerond (het ruiterbeeld wordt in 1903 geplaatst)
Op Wallays weergave is de pralerige toegang echter niet te bespeuren. Hij tekent een sobere trap die naar de deur leidt. Een situatie die niet bestaan heeft. Hetzelfde geldt overigens voor het deurtje in de ‘elleboog’ van het gebouw, links op de tekening.
Boven het deurtje hangt een luifel, met daarboven twee ramen. Na de negentiende-eeuwse restauratie zit er een deur, met daarboven een nis en helemaal bovenaan een klein raam. Een luifel is niet te bespeuren. Er zijn wel enige gelijkenissen met Sanderus, maar ook daar is geen luifel te bespeuren.
Op welke situatie baseert Wallays zich dan? Er zijn grote gelijkenissen te vinden met een tekening van Karel Verschelde, in diens boek Les Anciennes Maisons de Bruges (wij raadpleegden de uitgave uit 1875). In de toelichting bij zijn tekening geeft Verschelde aan dat hij een borstwering toegevoegd heeft, net als de fleurons die de dakkappellen bekronen.
Hij noteert ook dat op het plan van Marcus Gerards te zien is dat de toegang uiterst rechts in de vleugel zat, en dat er een dubbele trap naartoe leidde, zoals aan het stadhuis van Damme. Een deur met trap is ook te zien op zijn tekening. Deze trap is er nooit gekomen, de fleurons en de borstwering wel. Die fleurons zijn overigens bij Wallays te zien, en we zien ze ook op een foto uit 1885.
De vleugel langs de Reie, met het kleine deurtje in de elleboog, is niet te zien in Verscheldes boek. Wel staat dit deurtje op een restauratieplan uit 1884, dat door de Technische Dienst van Stad Brugge bewaard wordt. Een luifel lijkt te ontbreken maar wel staan er twee grote ramen boven de deur. Heeft Wallays toegang gehad tot deze plannen?
Alsof deze tekening nog niet genoeg vragen oproept, is er ook nog het opschrift in potlood rechts op de tekening. ‘Gruuthuuse à travers les arbres’ staat er te lezen. Het is onwaarschijnlijk dat er op het ogenblik dat de tekening gemaakt is, tussen 1875 en 1891 (of 1885?), bomen in de buurt van Gruuthuse stonden. Het terrein was toen nog omsloten door huizen aan de straatzijde en door een gebouw aan de kant van de O.L.V.-kerk. De huizen aan de straatzijde werden in 1900-1901 afgebroken. Het gebouw naast de O.L.V.-kerk stortte enkele jaren later in. Later doken af en toe wel sierboompjes op voor het Gruuthusepaleis. Is het opschrift dan pas toegevoegd aan de tekening?
Geboeid door dit artikel? Op de website van Musea Brugge kan je in de reeks Kunst | werk meer van dergelijke artikels over diverse collectiestukken lezen. Volg Musea Brugge ook via Facebook, Twitter en Instagram.
Ben je zelf een kenner van Brugge en deelgemeenten en deel je graag die kennis? Musea Brugge, Openbare Bibliotheek en Stadsarchief plaatsen de komende maanden duizenden oude onbeschreven afbeeldingen online. Om ze te beschrijven, doen de organisaties graag een beroep op geïnteresseerden die hieraan een bijdrage willen leveren. Help jij mee? Meer informatie vind je op verrijkdekijkopbrugge.be.