De aquarel die Spilliaert achteraf creëerde, oogt zeer kleurrijk en dynamisch. De moeite waard om even bij stil te staan. Onze blik wordt binnengetrokken door de pop uiterst links, met zeer expliciet uitgewerkte ogen en sterk geprononceerde wimpers, om vervolgens afgeleid te worden naar kleurrijke, vlekkerige tussenpartijen die transformeren in maskerachtige en dansende figuurtjes op de achtergrond. Je voelt bijna het plezier van de kunstenaar tijdens het maken van deze aquareltekening. Spilliaert koos heldere blauwe, gele en lichtgroene tinten.
Een beschrijving van dit werk is belangrijk omdat het voor Léon Spilliaert de aanzet was tot het maken van een zeer uitgebreide reeks composities met poppen. Met ‘uitgebreid’ bedoelen we dat er vandaag minstens 65 van dergelijke composities bekend zijn. Het gros van deze kunstwerken realiseerde Léon Spilliaert tussen 1930 en 1934.
De kunstenaar was met zijn gezin in 1922 terug naar Oostende verhuisd en bleef er (mits een regelmatige adreswissel) tot 1935 wonen. Het was Henri Vandeputte (1877-1952) die Spilliaert tot deze verhuis naar zijn geboortestad wist te verleiden. Oostende herleefde na de Eerste Wereldoorlog. The Roaring Twenties waren ook sterk voelbaar in de verengelste badstad. Een jazzmanie brak los en het casino en het kursaal waren de places to be. Josephine Baker, Dolly Sisters, het Russisch ballet van Diaghilev en Tino Rossi passeerden de revue. Henri Vandeputte had als directeur feestelijkheden in het kursaal de touwtjes in handen. De man was in de eerste plaats een gepassioneerde dichter met een groot hart voor beeldende kunst, met in het bijzonder een zwak voor de persoon en het werk van Léon Spilliaert. Als redacteur van de krant Le Carillon moedigde Vandeputte de piepjonge Henri Storck (1907-1999) aan om over het werk van Léon Spilliaert en James Ensor te schrijven. De cineast in spe werd door de Oostendse kunstscene in zijn ambities gesteund. In 1928 werd de Club du Cinéma opgericht. Naast jazz moest ook de film dringend geïntroduceerd worden in Oostende!
Het is binnen deze feestelijke context dat we de reeks met poppen het best kunnen situeren. De latere werken bevatten protserige porseleinen poppen die aan de vrouwelijke bezoekers van de festiviteiten in de Salle des Ambassadeurs in het Oostendse Casino werden uitgedeeld. Vandeputte schonk Madeleine Spilliaert een aantal van die poupées, iets wat ze als pubermeisje veel minder kon appreciëren, maar voor haar vader was het echter een bron van inspiratie, én de reden waarom we er vandaag over schrijven.
De collectie van Mu.ZEE bewaart een viertal werken met poppen als thema. Wanneer we er niet één bekijken maar een aantal als een reeks naast elkaar tonen, begint het boeiend te worden. In een reeks geplaatst, toont ons het plezier dat Spilliaert beleefde aan het tekenen en schilderen van zijn onderwerp. Hoewel de thematiek dezelfde is, verschillen de aquarellen enorm qua compositie, kleurgebruik, sfeer … en niveau. Sommige werken zijn zeer eenvoudig en vlak uitgewerkt. We zien één pop op een veel te grote sofa zitten. In een ander werk combineert hij verschillende poppen op diezelfde zetel. In sommige aquarellen voel je hoe Spilliaert die poppen slechts als een aanleiding ziet om zich op details te werpen, of om hen binnen een unheimliche setting te plaatsen. Soms zelfs, slaat de sfeer om van braaf naar luguber!
Léon Spilliaert was een kunstenaar die zijn inspiratie uit zijn onmiddellijke omgeving haalde, aangevuld met een rijke innerlijke verbeeldingskracht en een sterke zin voor compositie en kleur. Toch is het niet geheel vreemd dat deze reeks in de jaren dertig gerealiseerd werd. De surrealistisch aandoende kunstwerken voelen erg vertrouwd binnen de tijdsgeest. Het surrealisme kwam als kunststroming ook in België binnen. E.L.T. Mesens speelde daar onder meer een belangrijke rol in. Léon Spilliaert behoedde zich sterk voor kunststromingen en hield zich veel liever afzijdig. Hij wilde in de eerste plaats voorkomen dat zijn oeuvre werd ‘gekaderd’. De kunstenaar bleef liever zichzelf, vrij in lijn en kleur. Maar dat wil daarom niet zeggen dat hij niet zag wat er rondom hem gebeurde. In januari 1930 speelde Un Chien Andalou (1929) van Luis Buñuel en Salvador Dali in Cinema Forum in Oostende. Léon Spilliaert was een goede vriend van de hierboven genoemde Henri Storck en was ook lid van de filmclub. Ik haal me een scène uit L’Age d’Or (1930) voor de geest en beeld me in dat Léon Spilliaert de films van Buñuel kon smaken. Maar in de eerste plaats beeld ik me in hoe Léon Spilliaert zich in zijn woonkamer amuseerde met een stel porseleinen poppen.
Tekst: Mieke Mels, juni 2022
Met dank aan Patrick Van Slambrouck en Anne Adriaens-Pannier.
Ontdek het vernieuwde Mu.ZEE, met een unieke collectie moderne en hedendaagse kunst in België, van 1880 tot vandaag. Volg Mu.ZEE via Facebook, Twitter, Instagram en TikTok.
Ades, Dawn, Dada and Surrealism Reviewed, Art Council of Great Britain, 1978
Legrand, Francine-Claire, Léon Spilliaert, Lannoo, 1981