Waar Dionyse voordien vloeiende doorlopende lijnen liet overheersen in gladde geglazuurde keramiek, gaat de kunstenaar nu op zoek naar ruwe, grofkorrelige oppervlakten. Deze ommezwaai is erg zichtbaar in Rotsvrouw (1959), een keramisch beeld dat door de natuur zelf gevormd zou kunnen zijn. Dionyse laat hier het beeld van de vrouw quasi samenvallen met de rotsen, gesteenten en al haar verweringsvormen. Het lijkt wel alsof de natuur tot leven komt en een menselijke gedaante aanneemt. Metamorfose, wederopstanding, eenzaamheid en de natuur zijn stuk voor stuk thema’s die Carmen Dionyse in haar oeuvre aftast. Ze verkent oude verhalen en culturele riten en rituelen. De talloze bustes en figuren die Dionyse heeft gecreëerd, verwijzen vaak naar Bijbelse en Grieks-mythologische figuren. De kunstenaar wordt geboeid door een wereld van goden, profeten, woestijnbewoners en kluizenaars. Ze verkiest de slachtoffers boven de helden, eenzamen en verschoppelingen, zoals Ulysses, Orpheus en Eurydice, Hades en Persephone, de Cycloop, Janus of Daphne.
Metamorfose, wederopstanding, eenzaamheid en de natuur zijn stuk voor stuk thema’s die Carmen Dionyse in haar oeuvre aftast.
Carmen Dionyse grijpt de oeroude elementen aarde, water, lucht en vuur letterlijk met beide handen vast in een niet aflatende ambitie om het keramische metier als zuivere ambacht te overstijgen. De kunstenaar heeft onmetelijk veel geëxperimenteerd met verschillende soorten klei en combinaties van soorten klei en glazuren.
In 1977 maakt Dionyse het werk De Drie Lichten, een ware zoektocht naar het mysterieuze innerlijk van de mens. We zien drie koppen die ons aanstaren en tegelijkertijd erg ontoegankelijk overkomen. De kunstenaar bouwde de hoofden op aan de hand van kleirepen, wat de figuren een verweerd en stug uiterlijk meegeeft, maar hen tegelijkertijd ook onderscheidt en differentieert van elkaar. De stroken doen ons denken aan woestijnbewoners die zichzelf tegen de striemende zandstormen beschermen, als waren ze weggelopen uit de roman Dune (1965) van Frank Herbert.
De ene figuur draagt een soldatenhelm – of wat daarvan overblijft. De trekken zijn uitgesproken mannelijk, wat benadrukt wordt door de lange stroken die als bakkebaarden langs het gezicht lopen. Met zijn ogen en mond wijd opengesperd lijkt de figuur te willen praten. De tweede figuur oogt dan weer erg vrouwelijk. Uit haar gelaat spreekt zachtheid en tederheid en nog enigszins de wil om connectie te maken met ons als toeschouwer, ook al is de afstand groot. De derde en laatste figuur ten slotte drukt een onwrikbare zwijgzaamheid uit. De ogen zijn nog slechts twee kleine gaatjes. Deze figuur maakt geen connectie meer met de realiteit. Hij lijkt te kijken naar iets wat er al lang niet meer is – een vage herinnering aan wat ooit was. De neusgaten zijn gesloten, de mond is dichtgegroeid van zwijgzaamheid. Niets bindt dit gezicht nog met deze wereld. Het is versteend. De titel spreekt over drie lichten, maar aan het andere eind van de tunnel ligt duisternis, de Dood. Zijn het mummies toch eerder waar we mee worden geconfronteerd? Carmen Dionyse geeft de betekenis van haar beelden niet zomaar weg. Haar beelden verraden zich niet en laten meerdere lezingen toe. Emoties worden nooit ten volle uitgesproken, maar als beeld blijven ze wel lang nazinderen.
Auteur: Mieke Mels
februari 2022
Ontdek het vernieuwde Mu.ZEE, met een unieke collectie moderne en hedendaagse kunst in België, van 1880 tot vandaag. Volg Mu.ZEE via Facebook, Twitter, Instagram en TikTok.
Frank Nievergelt, Fons De Vogelaere, Carmen Dionyse, my Art, my Universe, uitgeverij Diofons Lannoo, 1992.
Frans Boenders, Carmen Dionyse en de maskers, Kunstpocket, 1983.
Jaak Fontier, 'Dionyse', in: Kunstpocket, Uitgeverij A. Van Wiemeersch, Gent, 1968.