Zowat 13 centimeter hoog en, in open toestand, een goede 12 centimeter breed: dat is de omvang van dit ivoren drieluikje, waarin Maria de hoofdrol speelt. Er worden in reliëf drie momenten uit haar leven voorgesteld. Zo’n triptiekje diende in een privécontext om het gebed van de eigenaar te verdiepen.
Centraal bovenin wordt Maria gekroond. Zij zit op een opengewerkte troon naast haar zoon Jezus, die haar met zijn rechterhand zegent. Eén engel reikt Maria de kroon aan en links en rechts staat een engel met een kaarsenhouder in de hand. Op de twee zijluikjes bewieroken twee andere engelen Maria en Jezus. Zij zijn in het gezelschap van een vrouwelijke figuur, die vooralsnog niet is geïdentificeerd.
Onderaan staat Maria opnieuw centraal. Ze houdt haar zoontje Jezus op haar linkerarm en heeft in haar rechterhand een appel. Achter twee ranke zuiltjes staat links en rechts een engel die licht aanbrengt. Onderaan rechts zal de kleine Jezus in de tempel aan God worden toegewijd – we noemen dat feest Lichtmis – en links zien we de aanbidding door de drie wijzen (‘de drie koningen’). Een van de drie knielt en heeft uit eerbied zijn kroon afgezet. Ook zijn twee ogenschijnlijk even oude collega’s, die rechtstaan, bieden hun giften aan. De voorste van de drie wijst zijn collega’s Jezus aan.
Het drieluikje heeft twee hoofdscènes die thematisch samengaan: bovenaan de kroning van Maria in het bijzijn van haar zoon Christus – la Vierge Glorieuse wordt de scène ook genoemd – en onderaan de piepjonge Christus die op de arm van zijn moeder als een soort van ‘koningskind’ wordt vereerd. Zeker de aanbidding door de wijzen was in de middeleeuwen een vaak voorgesteld tafereel, al dan niet als onderdeel van cycli over Christus’ kinderjaren en/of zijn leven, of over het leven van Maria. Maria als ‘vorstin van de hemel’ komt al in het vroege christendom voor en wordt in de dertiende eeuw een thema in de kunst, eerst in de Italiaanse schilderkunst. De middeleeuwse literaire bron is de Legenda aurea, die het uitvoerig heeft over Maria’s levenseinde, tenhemelopneming en kroning. Die scènes komen niet voor in de vier evangelies.
Dit is een zeer vroeg gotisch drieluik in ivoor, met nog sporen van polychromie. We kennen een tweede, iets groter exemplaar dat zowel stilistisch als qua beeldtaal heel nauw aansluit bij dit stuk (Musée des Beaux-Arts, Lyon). De twee worden toeschreven aan een atelier van een meester die in Noord-Frankrijk (Soissons) actief was en die pionierde in de gotische stijl. Er worden momenteel 23 werken aan dit atelier toegeschreven. Ze zijn wereldwijd verspreid. Fritz Mayer van den Bergh kocht de triptiek in 1898 bij Marie Micheli. Zij was de dochter van de verzamelaar Carlo Micheli, die enkele jaren eerder overleden was. Micheli was actief als mouleur, beeldhouwer en restaurator in Parijs. Met bescheiden middelen had hij een uitgelezen collectie middeleeuwse kunst verworven, waaronder in 1840 dit ivoortje. Toen Fritz Mayer van den Bergh de collectie-Micheli kocht, waarmee hij grote musea voor was, was die inmiddels een klein fortuin waard.
Verken de collectie van Museum Mayer van den Bergh via de website en volg het museum via Facebook.