We spreken over een dikke vijftien jaar van doorgedreven abstracte productiviteit, waarin hij steeds opnieuw probeert door te dringen tot het ‘merg’ van de kleur, zoals de kunstenaar dat zelf in een notitieboek verwoordt. "De vorm krijgt vorm door kleur", aldus Cortier. Kleur leidt een eigen bestaan. Het is een zelfstandig element.
Mijn uitgangspunt is de stelling dat kleur een eigen bestaan leidt. De kleur is een zelfstandig element.
De collectie van Mu.ZEE beheert drie kunstwerken van Amédée Cortier, waardoor er een zekere evolutie of variatie zichtbaar wordt binnen zijn korte oeuvre. De kunstwerken worden hier digitaal afgebeeld ter begeleiding van deze korte nota, en hoe hoog de kwaliteit van de beelden ook moge zijn, toch doen reproducties afbreuk aan de schilderijen en vooral aan de beleving van de kijker.
Kleur is de rode draad doorheen Cortiers oeuvre. Hij combineert twee kleuren of zoekt meerdere kleurtonen binnen één kleur op. De kunstenaar verkiest verzadigde kleuren omwille van hun esthetische kwaliteiten en omdat hij deze ‘echter’ vindt. "Je préfère la couleur plus ou moins “rassasiée” à la “couleur pure”. Pour moi, un rouge est rassasié, quand je ne peux me l’imaginer autrement."(1)
Het kleurgebruik van Cortier is persoonlijk en emotioneel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij bij een reis naar NY in 1972 erg geboeid wordt door de schilderijen van Mark Rothko (1903-1970) en de manier waarop deze kunstenaar de grens tussen kleur en vorm oplaadt met emoties. Het oeuvre van Cortier vindt vlot aansluiting bij internationale tendensen waarin de kleur centraal komt te staan. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Ellsworth Kelly (1923-2015).
In de herhaling en de variatie schuilt de kracht van het werk van Amédée Cortier. In zekere zin schildert de kunstenaar intuïtief, met hoofd en hart en een volledige betrokkenheid, hoe rationeel en beredeneerd zijn abstracte kunst ook overkomt. Om die reden zoekt Cortier ook een menselijke schaal op. De gulden snede is een houvast en richtlijn daarbij. Zijn werken zijn nooit dominant ten opzichte van hun architecturale omgeving. Zijn werk ‘integreert’ veeleer dan dat het iets ‘toevoegt’. Vaak overschildert de kunstenaar ook de zijkanten van de kunstwerken, zodat ze meer object kunnen worden. Cortier heeft daarbij niet de ambitie om sculpturaal te gaan werken, maar hij tast wel die grens af tussen traditionele schilderkunst en de aanwezigheid van zuivere kleuren in de ruimte. Dat ruimtelijke denken en de relatie van een kunstwerk onderzoeken ten aanzien van haar ruimtelijke context, wordt sterk gestimuleerd door de Plus-kern groep waar Amédée Cortier deel van uitmaakt. De Plus-kern groep wordt in 1966 in Gent gevormd door onder meer Yves De Smet, Jan Van den Abbeel, Willy Plompen, Hugo De Clercq en Amédée Cortier als een reactie op de bloeiende expressionistische, magisch-realistische en lyrische tendensen. De kunstenaars experimenteren vooral op het gebied van de relatie tussen het koel, geconstrueerde kunstobject en de leefruimte, met als doel deze relatie te concretiseren en het resultaat te integreren. Er wordt gereflecteerd over de mogelijkheden van constructieve kunst en in hoeverre kunst kan gemaakt worden zonder de tussenkomst van de kunstenaar. De hand van de kunstenaar die het werk uniek en onvervangbaar maakt versus het industrieel vervaardigde kunstwerk. Cortier schildert de egale kleurvlakken met de kwast waardoor ze nooit perfect glad zijn. Een zuiver industrieel effect ambieerde de kunstenaar immers niet. Toch probeert hij die grens met het ‘immateriële’ op te zoeken. Hij wil de verf zo plat mogelijk uitstrijken waardoor de kleur volledig op zichzelf komt te staan. Het is een zoektocht die de kunstenaar ‘materiaal-technisch’ doet experimenteren en evolueren. Aanvankelijk gebruikt de kunstenaar olieverf op doek en hout, een restant van de figuratieve periode. Er volgen tests met tempera (voornamelijk werk op papier) maar vanaf 1966 wordt acrylverf de dominante verf waarmee Amédée Cortier verder werkt. Acrylverf is veel eenvoudiger te hanteren dan de traag drogende olieverf. Later komt daar nog een synthetische lakverf bij die een glanzende egale afwerking van houten reliëfs mogelijk maakt.
Rood en Blauw (1970) is zo’n reliëf met rode en blauwe permaline email op hout. De kunstenaar voorziet subtiele niveauverschillen in het hout waardoor er een spel ontstaat tussen twee monochrome kleuren die hij zorgvuldig uitkiest. De reliëflijn accentueert de grens tussen beide kleuren. Hoe egaal de verf ook wordt aangebracht, de hand van de kunstenaar blijft enigszins voelbaar.
Amédée Cortier geeft geen titels aan zijn schilderijen. Of anders gezegd: hij wil geen extra inhoud toevoegen door het gebruik van titels, waardoor het voor hem volstaat om een droge beschrijving te geven van de kleuren die hij in een werk heeft gebruikt. Alle andere woorden staan een juiste beleving van het kunstwerk in de weg. Het enige wat belangrijk is, is de bevestiging van de kleur, de essentie.
Tekst: Mieke Mels, april 2022
Ontdek het vernieuwde Mu.ZEE, met een unieke collectie moderne en hedendaagse kunst in België, van 1880 tot vandaag. Volg Mu.ZEE via Facebook, Twitter, Instagram en TikTok.
(1) Cortier in Groupe Plus. Cortier, De Smet, Plompen, Van den Abbeel (brochure Centro ricerche estetiche F-uno), Florence 1968.
Lut Pil, “Het merg van de kleur”, in: Amédée Cortier, uitg. Ludion, Gent, p. 7-32
Van Haaren, Hein; Bos, Saskia, in: Cortier, uitg. Drukkerij Rosbeek, 1977