Dit imposante woestijnlandschap wordt volledig gedomineerd door de kolossale rots van de berg Sinaï. Van het Sint-Catharinaklooster uit de titel is enkel een stuk van de tuin te zien en een deel van de oostelijke vestingmuur, waar het kruis van de klokkentoren en de koepel van de minaret nog net boven uit steken. In de late namiddag heeft de karavaan het klooster bereikt. Links vooraan worden de reizigers door twee bedoeïenenvrouwen begroet. Tussen de cipressen en de olijfbomen rechts zijn enkele monniken samengekomen. Een ervan is aan het werk in de tuin, de anderen zijn met elkaar in gesprek.
Gemetseld
Gezien het grote formaat moest dit schilderij een belangrijke plaats bekleden, maar zijn functie of betekenis is niet gekend. Is het topografisch of verhalend, decoratief of dramatisch, herkenbaar of exotisch? Alles samen vertoont het een merkwaardige graad van realisme. Het landschap is opgebouwd met een beperkt pallet van oker, olijfgroen en ultramarijn en uitgevoerd in tastbare materie, zoals voor de tuinmuur bijvoorbeeld, die echt ‘gemetseld’ lijkt. Niettegenstaande de anekdotische details is het eigenlijke onderwerp van deze vreemde compositie moeilijk te achterhalen.
Adolf Meckel von Hemsbach (Berlijn, 1856-1893) schilderde hoofdzakelijk tropische landschappen en oriëntalistische genretaferelen. Weinig werken zijn gekend en over de kunstenaar is niet veel geweten. Na het vroege overlijden van zijn vader werd de kleine Adolf opgevoed in Sint-Petersburg bij zijn adelijke grootouders, waar hij een nomadische kindertijd kende. Hieruit ontstond zijn voorliefde voor verre reizen, maar ook een zekere rusteloosheid. Op zijn zevenendertigste koos hij voor een vrijwillige dood.
Aan de Academie van Karslruhe studeerde Meckel in de jaren 1870 bij de Noorse landschapschilder Hans Frederik Gude (1825-1903). Zijn eigen carrière als landschapschilder begon hij in Zwitserland en Schotland. Zijn landschappen worden gekenmerkt door eclatante kleuren en klassieke composities. Mogelijk was deze fanatieke reiziger reeds voor 1880 in het Oosten geweest, maar over deze reizen is niets geweten. Zijn best gedocumenteerde reis is deze die hij in 1880-1881 naar Egypte, Palestina, Jordanië en Syrië ondernam, samen met twee medestudenten, Eugen Bracht (1842-1921) en Carl Cowen Schirm (1852-1928). Hij was amper 24 jaar en de jongste van het gezelschap.
In september 1880 vertrekken ze vanuit Trieste naar Alexandrië, Port Saïd en Jaffa. Van daar gaan ze te paard naar Jeruzalem, waar ze op 5 oktober aankomen. Ze logeren er drie weken bij Franciscaner monniken. In de stad maken ze tekeningen en aquarellen. Na deze periode van acclimatisatie reizen ze met een gids en een escorte bedoeïenen voor enkele weken door Palestina. Hun tocht leidt hen langs de berg Judea en de ruïnes van Masada naar de Dode Zee. Op de terugweg naar Jeruzalem bezoeken ze de oase En Gedi, het Grieks-Orthodoxe klooster Mar Saba en de stad Jericho. Met Kerstmis zijn ze in Bethlehem. Op 22 februari 1881 komen de kunstenaars aan in Suez, waar op 1 maart de terugreis wordt aangevangen.
Het eigenlijke doel van hun reis is echter de berg Sinaï en het klooster van Sint-Catharina in Egypte. Het is hier dat Mozes volgens de Bijbel de tien geboden ontvangen heeft, met zijn staf water uit de rotsen sloeg en God door middel van een brandend braambos tot hem sprak. De struik die vandaag nog in het klooster te zien is, is volgens de legende een stek van deze Bijbelse struik.
Het klooster ligt op 1570 meter hoogte aan de voet van de berg Sinaï. In 337 na Christus bouwde keizerin Helena, de moeder van Constantijn de Grote, er een eerste kapel. In de vierde eeuw voegde de Byzantijnse keizer Justinianus er een versterkt klooster en een kerk aan toe. Volgens de legende werd het lichaam van de heilige Catharina van Alexandrië door engelen naar de berg Sinaï gebracht, waar het rond het jaar 800 door pelgrims gevonden werd. Haar graf werd een populair bedevaartsoord. In de tiende eeuw werd een van de kapellen omgebouwd tot een moskee die vandaag nog gebruikt wordt. In de dertiende eeuw was er een belangrijke aanwezigheid van kruisvaarders.
Vandaag is het Catharinaklooster een cultusplaats voor zowel christenen, islamieten als joden, die beheerd wordt door een autonome Grieks-orthodoxe kerk. Tot op vandaag verblijven er nog een twintigtal monniken. Het klooster bevat ook de oudste bibliotheek met naast het Vaticaan de tweede grootste verzameling van vroege Bijbelse handschriften en unieke manuscripten. Verder zijn er ook talrijke mozaïeken en iconen te zien, evenals liturgische voorwerpen en relieken. Dankzij de vestigingswerken overleefde het klooster verschillende golven van iconoclasme en werd het nooit verwoest.
Het schilderij van Meckel is een mooi voorbeeld van oriëntalisme. Deze navolging van oosterse stijlen, thema’s of onderwerpen kende in de westerse kunst van de negentiende eeuw een groot succes. Het begin van deze trend valt in het begin van de eeuw samen met de romantiek. Als stijl zal het oriëntalisme evolueren van een academisch genre naar realisme, naturalisme en impressionisme. Later werd de term geassocieerd met imperialisme en kolonialisme.
Tekst: Lieven Van Den Abeele
Lees meer over de collectie van MSK Gent op de website van het museum en volg het museum via Facebook en Instagram.