De stad Brugge streeft er permanent naar om haar collectie uit te breiden met kwaliteitsvolle kunstwerken die een verrijking voor het museale erfgoed kunnen betekenen. Alle kanalen worden onderzocht om het kunstpatrimonium verder aan te vullen. Hierbij is de kunsthandel vanzelfsprekend een belangrijke partner.
Twee aanwinsten voor de laatnegentiende-eeuwse collectie van het Groeningemuseum werden aangekocht bij Thomas Deprez. Deze kunsthandelaar herontdekte een belangrijk – en tot dan verloren gewaand – plaasteren beeld van de avant-gardebeeldhouwer Achille Chainaye. Hij beschikte ook over een klein, maar sterk werk door de symbolistische kunstenaar Charles Doudelet, van wie het Groeningemuseum tot dan slechts enkele lithografieën bezat.
Achille Chainaye
De kans is groot dat de naam Achille Chainaye (Luik, 1862 - Richmond, 1915) niet meteen een belletje doet rinkelen. Nochtans was hij in 1883 een van de medestichters van Les XX, de beroemde Belgische avant-gardegroep. Tussen 1884 en 1886 nam hij actief deel aan de salons van Les XX. De relatie met de kring bekoelde echter snel waardoor hij in 1888 uiteindelijk ontslag nam. Verbitterd beëindigde hij zijn carrière als beeldhouwer en stortte hij zich met succes op een tweede loopbaan als journalist/kunstcriticus. Onder het pseudoniem Champal publiceerde hij regelmatig in de liberaal-democratische krant La Réforme en werd hij een van de befaamdste Belgische journalisten (Hostyn, 2007).
Door zijn korte loopbaan als beeldhouwer heeft Chainaye slechts een beperkt oeuvre nagelaten. Tot nu toe waren niet meer dan drie beelden van hem bekend: een gipsen buste van een koorknaap of misdienaar in de collectie van het museum La Boverie in Luik, een ander gipsen beeld van een rabbijn in het museum van Elsene en een bronzen borstbeeld, getiteld San Giovannino, in het stadhuis van Dendermonde. Dankzij de herontdekking van La Muette wordt duidelijk waarom Chainaye tot een van de meest eigenzinnige avant-gardebeeldhouwers van de Belgische kunstwereld gerekend kan worden.
Op de allereerste expositie van Les XX in 1884 stelde Chainaye vier werken tentoon. Naast drie sculpturen die hij al eerder had laten zien, presenteerde hij er voor het eerst een beeld van een stomme vrouw (La Muette) die – zoals blijkt uit de begeleidende catalogus – toebehoorde aan Jef Lambeaux (Les XX, 1884). Chainaye bleef zijn leven lang bevriend met de tien jaar oudere beeldhouwer Jef Lambeaux. De inzendingen van beide kunstenaars voor het salon van 1884 bleven niet onopgemerkt bij Emile Verhaeren. Deze schrijft in La Jeune Belgique: “Chainaye se montre moins emporté, moins viril que son ami [Jef Lambeaux], il tâche de glisser dans son art plus de sentiment. Il émane de l’apitoiement de ses (…) envois. Typha et surtout la Muette impressionnent et attendrissent.” (Verhaeren, 1884).
Van de debuuttentoonstelling van Les XX zijn verschillende foto’s bewaard waarop Chainayes La Muette duidelijk te zien is. Het leidt geen twijfel dat de Brugse musea in het bezit zijn van het originele beeld dat deel uitmaakte van de collectie van Jef Lambeaux en tentoongesteld was op het salon van Les XX in 1884. De aanwezigheid van twee handtekeningen op de linkerflank van de basis lijkt dit enkel te bevestigen. De eerste signatuur (AcChainaye / Dinant 83) is in het nat gegraveerd, terwijl de tweede signatuur (Jef Lambeaux / Liège le 1 ‘bre 83) in het droog gekerfd is. Het is een duidelijke uiting van de nauwe vriendschapsbanden die tussen de twee kunstenaars bestonden.
Deze bijzonder expressieve gipsen buste is een echt meesterwerk vol menselijkheid en melancholie. Chainaye legde zich toe op de voorstelling van een specifiek type van menselijk lichaam, zoals Célestin Demblon het treffend verwoordde: “pezig, gewrongen, zelfs verlept maar toch voornaam en vervuld van een vredige, soms onbewogen en oneindige melancholie” (Lettens, 1990). Het suggestieve realisme van het beeldhouwwerk beantwoordt bovendien perfect aan de omschrijvingen van de toenmalige kunstkritieken: “corps émaciés et souffrants qui tant de fois ont fait s’exclamer d’effroi les bourgeois”, “comme une évocation immatérielle et tout originale de la mélancholie”, “la touchante et savoureuse originalité de l’art souffrant, si vrai et si subtil” (Deprez, 2017). Het lijkt dus alsof de essentie van Chainayes hoogstpersoonlijke stijl in dit ene beeld vervat is.
Hoewel minder bekend dan George Minne, was ook Charles Doudelet (Lille, 1861 - Gent, 1938) een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het symbolisme in België. Net als Minne raakte hij bevriend met de dichter Maurice Maeterlinck en illustreerde hij verschillende van zijn werken. In 1896 verscheen Maeterlincks gedichtenbundel Douze Chansons, op schitterende wijze verlucht door Doudelet. Het jaar 1896 mag voor Doudelet als een sleuteljaar worden beschouwd in zijn evolutie naar een groter meesterschap over de pen (Legrand, 1979). Vanaf dan zag hij zijn faam steeds meer groeien en werd hij regelmatig gevraagd als illustrator. Hij nam ook herhaaldelijk deel aan de salons van La Libre Esthétique, de kunstkring die in 1894 opgericht werd als opvolger van Les XX.
De met aquarel gehoogde pentekening toont een norse Charon-figuur die de ziel van een gestorvene over de rivier de Styx loodst. De tekening prijkte in 1896 op de derde expositie van La Libre Esthétique in Brussel. We vinden het werk terug onder nummer 177 in de betreffende catalogus (La Libre Esthétique, 1896). Doudelet heeft de tekening gesigneerd met zijn monogram op de boot, rechts van Charons benen.
De vervloekte veerman Charon is een bekend figuur uit de Griekse mythologie. Hij begeleidde de overledenen over de mythische rivier de Styx naar het dodenrijk van Hades.
Opvallend is dat de waterpartij met de gevaarlijk dreigende golfslagen in Doudelets tekening bijna twee derde van het blad inneemt. De achtergrond van de compositie wordt gevormd door de verticale rotsformaties van de onderwereld. Doudelet heeft hier perfect de angst, de fataliteit en de aanwezigheid van de dood weten te evoceren.
Stilistisch sluit de tekening enigszins aan bij de stijl van George Minne. Het parallel lijnenspel dat het beeldvlak overheerst vinden we ook bij hem terug, net als het voorovergebogen lichaam van de frêle ziel die in zwarte rouwkledij gehuld is. Dit blad vormt een mooie aanvulling voor de kleine maar fijne symbolistische collectie van het Groeningemuseum.
De oorspronkelijke tekst van Laurence van Kerkhoven verscheen in het Museumbulletin van de Vrienden van Musea Brugge.
Benieuwd naar het werk van George Minne? Ontdek onze themawebsite gewijd aan deze kunstenaar.
Ontdek ook de website van Musea Brugge en volg het museum via Facebook, Twitter en Instagram.
Selectieve bibliografie
Over Chainaye:
Over Doudelet: