Wedstrijdreglement uit 1793 van de Academie Brugge, voor de klassen naar prenten met reglementaire tekst (boven en onder) en opsomming van de leerlingen per klas (centraal). De leerlingen waren opgedeeld in drie klassen: figuur, grote kop en kleine kop. Voor de namen staan telkens twee letters of cijfers in rode en bruine inkt. Dit zijn de corresponderende tekenletters of tekennummers…
Lees meer
Wedstrijdreglement uit 1793 van de Academie Brugge, voor de klassen naar prenten met reglementaire tekst (boven en onder) en opsomming van de leerlingen per klas (centraal). De leerlingen waren opgedeeld in drie klassen: figuur, grote kop en kleine kop. Voor de namen staan telkens twee letters of cijfers in rode en bruine inkt. Dit zijn de corresponderende tekenletters of tekennummers van de leerlingen voor anonieme jurering. Ze werden toegewezen 'volgens loting'. Naast sommige namen staat de afwezigheid vermeld: 'absent'. De wedstrijd startte op 14 januari 1793 en duurde enkele avonden. De leerlingen in de figuurklas kregen zeven avonden om aan hun studie te werken. De leerlingen in de klas 'naer de groote cop' kregen zes avonden en de leerlingen die naar de 'kleene cop' tekenden kregen hiervoor vier avonden. Na elke avondsessie werden de tekeningen ingeleverd bij de leraar. In de slottekst van het reglement staat dat het verboden was om 'te gaen bij degonne de welcke om prijs teeckenen' op straf van uitsluiting voor acht dagen. Misschien wordt hiermee bedoeld dat men niet mocht spieken bij klasgenoten. Vermoedelijk werd het reglement door de secretaris Frans Vande Steene neergeschreven. Zijn handtekening staat linksboven bij de academiestempel, naast de handtekening van directeur Paul De Cock. Er namen in totaal 99 leerlingen deel aan de wedstrijd binnen de categorie tekenen naar prenten. De eerste klas kende een verdriedubbeling ten opzichte van het wedstrijdjaar 1791 (zie 0014.GRO0041.II). De leerlingen in de tweede klas kregen een extra avond om te tekenen in vergelijking met de vorige wedstrijd.
Lees minder