Toen Alice Frey (1895 – 1981) rond 1925 als beeldend kunstenaar debuteerde, werd haar generatie vaak als een ‘verloren’ generatie aan de zijlijn geparkeerd, initiatieven zoals hierboven door G.G.G. ten spijt. Kunstenaars die op dat moment geen uitgesproken radicale en ‘collectieve’ esthetiek najoegen maar hun eigen weg zochten, bleven in de schaduw staan van de kunstenaars die elkaars werk voortdurend wisten te bevestigen en erkennen. Binnen de figuratieve schilderkunst betekende dat een zich positioneren tegenover het erg dominante ‘expressionisme’ en haar zoektocht naar diepgang en vernieuwing met een hoekige beeldtaal en een aardsdonker kleurenpalet. Aan het andere uiterste van het spectrum was er de avant-garde met haar intense zoektocht naar een zo groot mogelijke abstractie. Het was een periode van twijfel, waarbij Alice Frey zich op een bepaald moment zelfs afvroeg of ze niet naar het voorbeeld van Paul Joostens abstract moest gaan schilderen. Ze deed een aantal pogingen, maar wanneer ze advies vroeg aan haar vriend en vertrouweling James Ensor, reageerde die zeer negatief: "pourquoi peindre des oeuvres déprouvues de sentiment et de sens? Quelle mouche ’t avait piquée?"[2]
Wat Alice Frey in haar atelier creëerde, was een wereld die ze voor zichzelf schiep, een wereld die bewust afstand probeerde te nemen van alle radicale avant-gardebetrachtingen van haar collega-kunstenaars. In het begin was die zoektocht twijfelend, waarbij ze bepaalde harde en hoekige lijnen trachtte te vertalen naar haar eigen pallet. Het is een zoekende periode die desalniettemin een aantal bijzondere én sterke schilderijen opleverde waarin de signatuur van de kunstenaar onmiskenbaar aanwezig was.
De kanten kraag werd in 1931 geschilderd, hetzelfde jaar als de hierboven vermelde tentoonstelling bij Giroux. Het kunstwerk werd in 2022 door Mu.ZEE aangekocht. We zien het portret van een jonge vrouw. Of het een zelfportret is, laat de kunstenaar in het midden, hoewel de gelijkenissen met andere zelfportretten erg groot zijn. Hoe dan ook is het een beeld waarin Alice Frey in tweestrijd lijkt te zijn met zichzelf als kunstenaar én met haar onderwerp. De vrouw heeft een korte haarsnit die het smalle ovale gezicht en de lange hals sterk accentueert. Niet de hals maar de witte kanten kraag trekt de aandacht in het overwegend grijze doek. Zowel het gelaat van de vrouw als de achtergrond kregen een koude grijze kleur, in al hun gradaties. Op enkele blauwe accenten op de schouders na zijn het vooral de roze wangen die het portret doen blozen én leven. De vrouw is jeugdig jong en knap. Ze kreeg alle features mee die op en top vrouwelijk zijn – dunne brede schouders, een lange nek en smal gezicht, grote mysterieuze, maskerachtige ogen, volle lippen en, last but not least, een tache de beauté! Het is een portret waarin duidelijk wordt hoe erg Alice Frey gesteld was op de schoonheid van het leven. De kunstenaar weigerde pertinent om de dingen lelijker te maken. Hoewel de abstraherende grijstinten een koude afstandelijkheid suggereren, schuilt er een verfijnde schoonheid in de kleinere details. "Ce petit détail au centre […] C’est le signe révélateur de ce caractère poétique", aldus Roger Avermaete [3].
Tekst: Mieke Mels, april 2023
[1] Marlier, Georges, De jonge generatie, Galerie Georges Giroux, Bruxelles, 1931, p. 11.
[2] Avermaete, Roger, Alice Frey, uitg. Arcade Bruxelles, 1970, p. 37. De auteur voegde hier nog aan toe dat Alice Frey alle abstracte doeken achteraf heeft vernietigd.
[3] Ibid., p. 48.