Bewening van Christus

CC0

Kunstenaar / maker

Anthony van Dyck (schilder)

Datering

c. 1640

Periode

17de eeuw
De dode Christus ligt uitgestrekt, het hoofd rustend op de knieën van Maria. De achterliggende rotswand verwijst naar het heilig graf. Johannes toont aan twee bedroefde engelen de wonde die werd veroorzaakt door de nagels waarmee Christus aan het kruis werd gespijkerd. Maria uit haar diepe smart met een wanhopig armgebaar dat een echo van de kruisiging vormt. Door de…
Lees meer
De dode Christus ligt uitgestrekt, het hoofd rustend op de knieën van Maria. De achterliggende rotswand verwijst naar het heilig graf. Johannes toont aan twee bedroefde engelen de wonde die werd veroorzaakt door de nagels waarmee Christus aan het kruis werd gespijkerd. Maria uit haar diepe smart met een wanhopig armgebaar dat een echo van de kruisiging vormt. Door de vijf personages beeldvullend weer te geven betrekt Van Dyck de toeschouwer maximaal bij het aangrijpende gebeuren. Ook het koele, herfstachtige kleurenpalet roept een stemming van diepe smart op. De opdrachtgever van dit schilderij was Cesare Alessandro Scaglia (1592-1641), abt van Staffarda en Mandanice, die het huis van Savoye vertegenwoordigde in Rome, Parijs, Londen en vanaf 1627 in Brussel en Madrid. In 1632 vestigde Scaglia zich in Brussel en trad hij in Spaanse dienst. Drie jaar later werd hij zwaar ziek. Hij ontsnapte ternauwernood aan de dood en trad in 1637 in bij de franciscanen in Antwerpen. Het schilderij maakte deel uit van een marmeren grafmonument dat Scaglia had besteld voor de kapel van de zeven smarten van Maria in de Antwerpse franciscanenkerk – ook bekend als minderbroeders- of recollectenkerk. Een beeld van Maria met doorboord hart stond boven het schilderij. De franciscanen benadrukten de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten als medeverlosseres: haar rol in het leven, lijden en de dood van de verlosser was ondergeschikt maar essentieel. Het altaar werd na 1794 verwoest, maar een gelijkaardig exemplaar in de franciscanenkerk van Turnhout geeft een idee van de oorspronkelijke toestand. De kapel werd gewijd in 1637, maar uit het testament van Scaglia blijkt dat het altaar pas na zijn dood in 1641 werd opgetrokken. Scaglia had de gelegenheid om dit schilderij bij Van Dyck te bestellen toen die zich in oktober 1640 in Antwerpen bevond. In de oudere kunstliteratuur werd aangenomen dat Van Dyck het doek omstreeks 1634-1635 schilderde in Brussel, maar stilistisch lijkt het werk eerder thuis te horen in zijn latere productie. Een voorbereidende studie voor de figuur van Christus wordt bewaard in New York (The Morgan Library & Museum, inv.nr. I, 243).
Lees minder

Meer over dit werk

Vlaamse Kunstcollectie - NL

Your browser doesn't meet the minimum requirements to view this website. The browsers below are compatible. If you do not have one of these browsers, click on the icon to download the preferred browser.