Op het middenluik toont de verrezen Christus zijn stigmata aan drie verbaasde apostelen. Op de zijluiken zien we de opdrachtgevers: Nicolaas Rockox (1560-1640; links) en zijn vrouw Adriana Perez (1568-1619, rechts). Hun attributen verwijzen naar hun geloof: een bijbel en een paternoster. Op de buitenluiken staan de wapenschilden van beide families. Deze triptiek sierde het graf van Rockox en Perez…
Lees meer
Op het middenluik toont de verrezen Christus zijn stigmata aan drie verbaasde apostelen. Op de zijluiken zien we de opdrachtgevers: Nicolaas Rockox (1560-1640; links) en zijn vrouw Adriana Perez (1568-1619, rechts). Hun attributen verwijzen naar hun geloof: een bijbel en een paternoster. Op de buitenluiken staan de wapenschilden van beide families. Deze triptiek sierde het graf van Rockox en Perez in de Antwerpse Minderbroederskerk. De verrijzenis van Christus kwam als thema vaak voor op epitaafstukken. Het verhaal werd gezien als een voorbode van de wederopstanding aan het einde der tijden. Het gaf aan dat ook deze overledenen uit de dood zouden opstaan.
De compositie op het middenpaneel stond lange tijd bekend als ‘het ongeloof van Thomas’, een verhaal uit het evangelie van Johannes (20: 26-29). Thomas was afwezig toen Christus verscheen voor de andere apostelen en geloofde hen niet toen zij hem hierover vertelden. Een week later verscheen Christus opnieuw, deze keer in het bijzijn van Thomas. Thomas zag de stigmata, voelde eraan en herkende Christus, waarop die tegen hem zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zijn zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’ (Johannes 20: 28-29).
Er ontbreekt op het schilderij een basishandeling uit het Thomasverhaal: Thomas die zijn vinger in de wonde van Christus’ zij steekt. Waarschijnlijk schilderde Rubens hier de eerste verschijning aan de elf apostelen, maar beeldde hij enkel de drie intimi van Christus af: Johannes, Petrus en Jacobus.
Het geloven zonder te zien, het centrale idee achter het verhaal van Thomas, komt ook terug in het drieluik. Dit thema komt op nog andere plaatsen in het Nieuwe Testament aan bod, zoals 1 Petrus I: 8; 1 Korintiërs IV: 18; Hebreeën IX: 1. Op het schilderij neemt waarneming een belangrijke plaats in. De apostelen op het middenluik kijken Christus verwonderd aan. De biddende Rockox en Perez op de zijluiken daarentegen zien hem niet. Zo wordt de vroomheid van de opdrachtgevers, die geloven zonder gezien te hebben, in de verf gezet.
Sinds de restauratie van dit werk (2017) zijn de kleurnuances weer in hun volle pracht te bewonderen. De grote rijkdom aan vleestinten en lichtschakeringen geeft het schilderij een opvallend natuurgetrouw effect. Toch bootste Rubens de werkelijkheid niet gewoon na. Hij probeerde ze te overtreffen en idealiseerde figuren: zo doet de gespierde Christus denken aan een sculptuur uit de klassieke oudheid.
Nicolaas Rockox was een vooraanstaand figuur in het 17de-eeuwse Antwerpen. Hij was burgemeester en hoofdman van de kolveniersgilde. Rockox was ook een geleerde humanist en een belangrijke mecenas voor kunstenaars, onder wie Rubens. De relatie van beide heren was meer dan professioneel: Rubens beschreef Rockox als ‘vriendt ende patroon’ en noemde zijn tweede zoon Nicolaas (1618-1655) naar hem. Ongetwijfeld lag hun persoonlijke band mee aan de basis van de hoge kwaliteit van de epitaaf. Experts gaan ervan uit dat Rubens het helemaal zelf schilderde, terwijl het merendeel van zijn oeuvre in samenwerking met assistenten werd vervaardigd.
Het werk is gedateerd in de linkerbovenhoek van het linkse paneel. Het jaartal ‘1613’ werd aangepast naar ‘1615’, wat uitzonderlijk is. Waarschijnlijk betekent dit dat Rubens al in 1613 aan het schilderij begon, maar het uiteindelijk pas in 1615 kon voltooien. De epitaaf werd in elk geval ruim voor de dood van de opdrachtgevers besteld. Het gebeurde vaker dat grafmonumenten al vóór – of ook andersom: pas een tijd na – een overlijden voltooid werden.
Lees minder