Het kunstkritisch als ‘zeer verfijnd’ gewaardeerde oeuvre van Ben Nicholson is schatplichtig aan het synthetisch kubisme van Pablo Picasso en Georges Braque. ‘(…) in de lente van 1921 (…) ik herinner me hoe ik plots voor een kubistisch werk van Picasso stond, aan het einde van een smalle bovenkamer in de galerie van Paul Rosenberg (…) Het leek me toen…
Lees meer
Het kunstkritisch als ‘zeer verfijnd’ gewaardeerde oeuvre van Ben Nicholson is schatplichtig aan het synthetisch kubisme van Pablo Picasso en Georges Braque. ‘(…) in de lente van 1921 (…) ik herinner me hoe ik plots voor een kubistisch werk van Picasso stond, aan het einde van een smalle bovenkamer in de galerie van Paul Rosenberg (…) Het leek me toen volledig abstract en in het centrum domineerde een bijzonder miraculeus groen – zeer diep, krachtig en absoluut “echt” – in feite zijn er geen actuele gebeurtenissen in iemands leven die meer “echt” zijn dan dat – en het is tot vandaag de standaard waaraan ik elke vorm van realiteit in mijn werk beoordeel,’ schreef de kunstenaar zelf in 1944.
Stilleven (Gebogen ovaal) is niet zozeer de weergave van een stilleven in wisselende perspectieven – een tafel in bovenaanzicht met kruiken en flessen in zijaanzicht –, maar de creatie van overlappende structuren van lijnen en vlakken in een delicaat evenwicht. De vrij neutrale, ingetogen kleurvlakken breken elke illusie van diepte. Ze contrasteren met de geraffineerde tekenlijnen die de contouren van herkenbare vormen weergeven. De wisselwerking van de gekromde, organische en rechte geometrische lijnen kan verwijzen naar de inspiratie die Nicholson haalde uit het kalligrafische lijnenspel van de surrealist Joan Miró en de kenmerkende rasterlijnen van de abstracte symbolist Piet Mondriaan, die hij in december 1933 voor het eerst persoonlijk ontmoette in Parijs.
Nicholsons ‘abstracties’ zijn eerder esthetische reflecties van een innerlijke belevingswereld dan een weergave van hoe hij de dingen werkelijk voor zich zag: ‘De schilderkunst die ik interessant vind is niet zozeer representatief of niet-representatief, maar tegelijk muzikaal en architecturaal, waarbij de architecturale constructie dient om een “muzikale” relatie tussen vorm, tonaliteit en kleur uit te drukken.’ Deze harmonische ritmes komen in Halfrond ovaal ook uit de verf door de suggestie van licht, dankzij de combinatie van crèmekleurige, gebroken witte en zachtgrijze tinten met subtiele donkergelige, bordeauxrode en licht blauwgrijze accenten.
In 1949 kreeg Nicholson van het architectenbureau Easton & Robertson de opdracht om twee grote kunstwerken te maken voor het interieur van het stoomschip Rangitane van de New Zealand Shipping Company. Hij maakte twee concave panelen die zich als het ware om de toeschouwer plooien, wat tot een meer intimistische ervaring van het werk leidt. Stilleven (Gebogen ovaal) heeft dezelfde concave vorm. Nicholson introduceerde met deze werken een nieuwe monumentaliteit in zijn oeuvre.
Nicholsons grootschalige, kubistisch geïnspireerde stillevens van ongeveer het einde van de jaren 1940 tot 1960 leverden hem een groeiende internationale erkenning en toenemend commercieel succes op. Na de retrospectieve tentoonstelling die werd georganiseerd door de British Council in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten, kochten zowel het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen als de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel werk van deze pionier van het Britse modernisme.
Lees minder