Jerôme Duquesnoy II is een in Brussel geboren beeldhouwer en architect, die stamt uit een kunstenaarsfamilie. Zijn vader en leermeester is de beeldhouwer Hieronymus Duquesnoy I (Circa 1570-1641-1642). Duquesnoy is de broer van de beeldhouwer François du Quesnoy (1597-1643).
Jerôme is een bijzonder onderlegd vakman, maar blijft altijd in de schaduw van zijn broer François staan, die een oorspronkelijker en invloedrijker kunstenaar is. Jerôme ent zijn kunst op die van zijn oudere broer. De kunst van Duquesnoy is over het algemeen openlijk classicistisch: sober, met een gevoelig realisme en gecontroleerde expressie. Jerôme Duquesnoy is een succesvol beeldhouwer die uitblinkt in de portretkunst.
Het hoogtepunt op het einde van zijn carrière is een gesamtkunstwerk: het Grafmonument van bisschop Antonius Triest (1576-1657) in het koor van de Sint-Baafskathedraal in Gent. De kunstenaar ontwerpt een architecturale setting van wit en zwart marmer. Hij introduceert in de Zuidelijke Nederlanden het Italiaanse voorbeeld waarbij de beeltenis van de overledene het focuspunt van een allegorische setting is. Duquesnoy leent vrijelijk bij zijn broer, Michelangelo (1475-1564) en Bartolomeo Ammannati (1511-1592).
1602
Jerôme Duquesnoy II wordt geboren in Brussel.
1618
Duquesnoy trekt met zijn broer François naar Rome. Naar verluidt gaan de broers na onenigheid uit elkaar.
Voor 1640
Duquesnoy werkt in deze periode voornamelijk in Spanje en Portugal.
Tussen 1641 en 1643
Na een verblijf van 6 maanden in Toscane is Duquesnoy aanwezig in Rome. Ter plaatse heeft hij contact met zijn broer François du Quesnoy. Jerôme vergezelt zijn broer op een trip naar Parijs, waar François du Quesnoy directeur van het departement beeldhouwkunst in de nog op te richten Académie Royale de Peinture et de Sculpture kan worden. François wordt onderweg ziek en overlijdt in Livorno op 19 juli 1643.
Jerôme keert terug naar Brussel en neemt onder andere modellen en tekeningen uit de studio van zijn broer mee.
1644
De raad van Brabant vergoedt Duquesnoy voor een Heilige Thomas bestemd voor de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel.
1645
Duquesnoy wordt genoemd als rechterhand van architect Jacob Francart (1583-1651). In 1649 tekent hij het plan voor de Onze-Lieve-Vrouwekapel in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele en leidt de bouw.
1646
Duquesnoy werkt nog 3 apostelbeelden voor de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele in Brussel af.
Na 1646
Beelden van de Heilige Filip en de Heilige Matthias worden gemaakt voor de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Kapellekerk in Brussel.
1651
Architect Jacob Francart sterft. Het gevolg voor Duquesnoy is dat hij in Brussel voortaan als "architecte, statuaire et sculpteur de la Cour" door het leven gaat. In dat opzicht vervaardigt Duquesnoy meerdere portretten van landvoogd Leopold Wilhelm (1614-1662). (Kunsthistorisches Museum, Wenen)
Een contract voor het grafmonument van bisschop Antonius Triest (1576-1657) in het koor van de Sint-Baafskathedraal in Gent wordt opgesteld. Reeds in 1642 klopt Antonius Triest aan bij François du Quesnoy, maar de kunstenaar weigert de opdracht omwille van zijn aanstaande reis naar Frankrijk. François du Quesnoy maakt evenwel enkele terracotta modellen voor putti. Hoewel het nieuwe contract de modellen niet vermeldt, nam Jerôme de ontwerpen van zijn broer over.
Na 1651
De marmeren Heilige Ursula, een opdracht van de familie Thurn und Taxis, wordt in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk in Brussel geplaatst.
1654
Duquesnoy woont in Gent om het graf van Antonius Triest af te werken.
28 september 1654
Jerôme Duquesnoy II sterft in Gent. Op beschuldiging van sodomie wordt Duquesnoy's leven beëindigd.
Tekst: Matthias Depoorter